Voor Catharina van Geffen te Heesch, van den gemeenschappelijken boedel van haar en wijlen haar echtgenoot Lambertus van Berkel.
Voor Antonius van de Elsen te Geffen, van den gemeenschappelijken boedel van hem en wijlen zijn echtgenoote Maria Anna van Eck.
Voor 1. Allegonda van de Ven, weduwe Francis van Hoek te Heesch, voor zich en als moeder voogdesse over hare minderjarige kinderen Maria -, Franciscus -, Martinus -, Hendrikus - en Lambertus van Hoek, 2. Adrianus van Hoek aldaar [te Heesch], 3. Adrianus van Schaijk te Berchem, als toe ziende voogd; van den gemeenschappelijken boedel van haar en wijlen Francis van Hoek.
Voor Maria Anna van Deursen, weduwe Wilhelmus van Laanen te Nistelrode, voor zich en als moeder voogdesse over Petrus - en Anna Maria van Laanen, 2. Gerardus Siroen te Mil, als toeziende voogd; van den gemeenschappelijken boedel der verzoekeresse en wijlen Wilhelmus van Laanen.