De obligatie is gedateert den 22 december 1622. Jan Janssen Willems tot Dieten, gilt van twee hondert gul(den) capitael jaarlijks op Kersdach vermog(ens) obligatie XII gl. Anno 1630 den 5 januarij betaelt achtendeveertich gl. Suster heef van Jan Willems Jan Willems ontfangen thien mal(de)r garsten te male ad 6 gl 2 ½ st waar van sij mij goet gedaen dartich gulden. Hiervan compt welverstaende van verlopen pensionen tot 1648 incluis, voorgaende betaelinge afgetrocken de somma de somma van twee hondert twee gulden 15 st van 1649 op Kersdach -12- gl. Van 1650 op 1651 -24-gl. 1652 op 27 novembris tot Dieten van Jan Willems ontvangen een ducaet ad – 5 – gl als wanneer met hem ter huijse des richterboode aldaer in pretensie susters Coebergh van alle verlopen pensionen tot 1651 incluis affgerekent, dat hij mij daer van schuldich blijft de somma van 238 gl 15 st, hier aen cost die ducaet, rest alsoo 233 gl 15 st. Van 1652 op 1653 compt -24-gl. Den 1e december 1654 getelt -37 gl- 10 st. Item den 29 januarij Jan Willems soone aan mij tot Grave getelt vijftich gl dus 15 gl. Compt tot 1660 incluis alle betaelinge affgecort -289- gl 5 st. salvo x. Noch compt van 1661 en 1662 op Kersmisse -24- gl facit -313 gl-5 st. 1663 den 5e julij tot Ravensteijn volgens quitantie van Jan van den Hoevel tweehondert een gl twelff st dico -201- gl-12 st.. Rest alsoo noch vant verloop tot 1662 incluis, een hondert elff gulden darthien st. 1664 den 17 aprilis tot Ravensteijn van Jan van de Hoevel ontvangen een Schotse Jacobus ad -12- gl.