Notaris-, schepen- en andere akten

111 Wij Jan Wouter Hoefnagel en Jan van den Heuvel, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan Arijens Metser en Aert Peters als *rundtmulder* (rund = eikenschors) te Halder en verklaart dat door de weduwe van jonker Pibes d'Adema vanwege een door schepenen van St. Michielsgestel afgegeven vonnis en mede vanwege een vonnis van schepenen van Den Bosch als appèl daarin, hem werd gesommeerd om de huur te betalen of handlichting te doen van een partijtje land dat door hem werd gebruikt en eigendom is van jonker Adolf van Honselaer. Jan Arijens Metser verklaart als gebruiker van het partijtje land genoemd de Flaes, dat hij dat als halfwin heeft gebruikt en de helft van de oogst door de meid van jonker Honselaer is ontvangen en heeft daarom niets meer te betalen en doet er daarom ook afstand van. Aert Peters verklaart ongeveer anderhalve lopenzaad van de Willigenacker in gebruik te hebben, eigendom van jonker Honselaer en daarvoor de laatste huur aan jonker Lambert van Gerwen te hebben betaald omstreeks afgelopen St. Maartensdag, maar voor zover doet hij er verder afstand van. Verder verklaren de comparanten dat ze inzake de huur ervan geen kennisgeving hebben gehad dan behalve nu op 8 maart j.l. toen ze die huur al geruime tijd terug hadden betaald. Datum 12 maart 1672.

110 Wij Willem de Bever en Jan Janssen Broeren, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Goverts van de Ven, inwoner alhier en verklaart dat hij als gebruiker van de Willegenacker en de helft van de Eijkenleeuw, eigendom geweest zijnde van jonker Adolph van Honselaer door de weduwe van jonker Pibes d'Ademe na een door haar verkregen vonnis alhier van schepenen en na een vonnis van schepenen van Den Bosch in appèl, gesommeerd is geweest tot betaling van de huur van de twee percelen, danwel daarvan afstand te doen. Daarom heeft genoemde Adriaen vandaag verklaard dat hij op St. Maartensdag 1671 die percelen heeft verlaten en dat is toen door jonker Lambert Millingh van Gerwen aanvaard. Hij verklaart verder niet meer dan ongeveer 7 gulden als huur onder zich te hebben welk bedrag hij vandaag bij schepenen in consignatie geeft ten behoeve van diegenen die er recht op hebben. Datum 29 februari 1672. Voetnoot : 2 ducatons van 3 gulden 3 stuivers is 6 gulden 6 stuivers, in paijment 14 stuivers, totaal 7 gulden. Is door Willem de Bever als schepen in ontvangst genomen.

109 Wij Willem de Bever en Jan Janssen Broeren, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Pauwels Henrick Schalcx inwoner alhier en verklaart dat hij als gebruiker van een perceel akkerland genoemd de Henghakker eigendom van jonker Adolph van Hondelaer, enkele dagen terug vanwege joffrouw Maria van de Broeck, weduwe van jonker Pibes d' Adema vandaag een vonnis voor schepenen alhier is opgelegd na het appèl voor schepenen van Den Bosch, hij is gesommeerd om de huur te betalen van dat perceel danwel daarvan *handlichting* (afstand) te doen. Daarom doet Pauwels Henricks vandaag voor ons schepenen behoorlijk afstand van dat perceel ten behoeve van joffrouw Maria van de Broeck als weduwe en mede ten behoeve van alle andere belanghebbenden. Hij verklaart daarvan geen huurpenningen onder zich te hebben van dat land dat hij als halfwin heeft gebruikt en waarvan Truijken de oude dienstmaagd van jonker Honselaer jaarlijks de heft van het koren heeft gehad. Datum 29 februari 1672.

63 Helena Ruijs weduwe Jan van Tuijl, wonend te Maren verklaart handlichting te doen van een woonhuis, hof en erf te Maren, zijnde het enigste wat comparante bezit ten behoeve van Cornelis van Galen, wonende te Oss als houder en bezitter van een gerealiseerd kapitaal, groot 200 gulden bij leven van haar man opgenomen en zijnde de enigste pandcrediteur.