Notaris-, schepen- en andere akten

889 Er is een kwestie ontstaan tussen Adriaen Rijckaerts van Oetelaer ter ener zijde en Jan Willem Coelen die ook handelt voor zijn broer Wouter en ook namens de minderjarige kinderen van Dirck Willem Coelen waarvan hij voogd is en nog Antonis Roelofs als man van Willemken dochter van Willem Coelen, waarbij deze Antonis Roelofs ook handelt voor Willem Pouwels, Willemken en Antonisken als kinderen van Eerken dochter van genoemde Willem Coelen, verder Gerit Adriaens van Tilborgh als man van Lijsken dochter van genoemde Eerken, verder Hendrick zoon van Lambert Janssen verwekt bij Eerken Willem Coelen, verder Corstiaen, Margriet en Anneken als kinderen van Jan Claes Coelen, Peeter Jacops van Suepsel (?) als man van Willemken dochter van Jan Niclaes Coelen, Thomis Thomissen als gewezen man van wijlen Lijntken dochter van Jan Stoopen, Jan en Dingen die handelen voor hun broer meester Dircken en hun zusters Mariken en Neelken zijnde allen kinderen van Dirck Jan Stoopen en erfgenamen van meester Adriaen zoon van Dirck Coelen, als partij ter andere zijde. Het conflict handelt over het door meester Adriaen Dirck Ccelen nagelaten bezit, waarin Jan Willem Coelen meent aanspraken te hebben ee hij verklaart het gemaakte testament van meester Adriaen voor ongeldig en daarover dreigt een proces te ontstaan. Verschenen zijn nu Adriaen Rijckaert van Oetelaer de oude ter ener zijnde en Jan Willem Coelen met de zijnen en hebben verklaard met elkaar het volgende te hebben afgesproken, door bemiddeling van onpartijdige mannen. Adriaen Rijckaerts zal aan Jan Willem Coelen en de zijnen 254 gulden betalen in 2 termijnen, waarvan 125 gulden meteen die genoemde Coelen verklaart te hebben ontvangen en de rest met Pasen zijnde 129 gulden te betalen. Genoemde Jan Coelen en de zijnen doen afstand te behoeve van Adriaen Rijckaerts van Oetelaer inzake alle roerend en roerend bezit dat meester Adriaen Coelenbij zijn dood heeft nagelaten en dat Adriaen Rijckaert van Oetelaer zou hebben gehad en bezeten.

792 Er is een kwestie ontstaan tussen Aert zoon Adriaen Rijckaerts van Oetelaer als weduwnaar van Margriet dochter wijlen Jan Matthijs Sijmons en zijn kinderen, als partij ter ener zijde en Gielis Jan Mathijssen en Huijbert Peeters van Tuijl als voogden over Peeter minderjarige zoon van wijlen Aert Peeters van Tuijl verwekt bij wijlen diens vrouw Margriet. Het heeft te maken met bezit dat Magriet heeft nagelaten waarop Aert Adriaen Rijckaerts meent recht te hebben volgens gemaakte legaten en testament opgemaakt voor Johan van de Hoevel notaris op 7 februari 1637 en waarvan de voogden het tegendeel beweren. Voor ons zijn nu verschenen deze Aerden ook voor zijn 2 kinderen verwekt bij geoemde Margriet in haar tweede huwelijk en de vermelde voogden en hebben nu de volgende afspraken gemaakt. Het voorkind van Huijbert Peters van Tuijl krijgt van zijn moederlijke erfgenamen vooraf een stukje land genoemd 't Hoofken gelegen te Boxtel onder Luijcel, belendend Jan Henrick Jan Andriessen, de gemeenschappelijke straat. Het bezit dat Margriet als weduwe heeft verkregen afkomstig van haar familie of dat ze daarna met Aerden Adriaen Rijkaerts van Oetelaer in haar huwelijk met hem heeft verworven wordt in 3 delen gesplitst, een derde deel voor het vruchtgebruik en erfrecht gaat naar Peeter zoon van Aert Peeter Huijberts van Tuijl, de andere twee derde delen gaan naar Aert zoon Adriaen Rijckaerts van Oetelaer voor het vruchtgebruik en zijn 2 kinderen daarvan voor het het erfrecht. Als het voorkind of de nakinderen zonder wettig nageslacht sterven zal zonder dat er een testament is gemaakt etc., dat bezit door de andere kinderen worden gedeeld alsof ze allen uit een huwelijk waren. Als de beide nakinderen komen te sterven zonder wettig nageslacht gaat het bezit naar het voorkind en moet dat voorkind aan Aert Adriaen Rijckaerts of diens erfgenamen de som van 100 gulden betalen.

589 Er is een kwestie ontstaan tussen de abdis en anderen van het Clarissenklooster te Boxtel enerzijds en Aert zoon van Ariaen Erberts van de Oetelkaer als man van Grietken dochter van Eelen Jan Mattijssen voor het vruchtgebruik verder Gielis zoon van Jan Matijssen en.. Peters van Tuijl als voogden over Peter inderjarige zoon van wijlen Aert Peters van Tuijll verwekt bij diens vrouw Juetken in hun eerste huwelijk ter andere zijde. Het handelt over een paadje alhier in herdgang Luijcel, belendend het erf van het klooster westelijk, verder de andere partij en Elias Michiels Hujberts oostelijk. Van dat paadje beweert het klooster dat het hun eigendom is en de andere partij en Elias Michiels Hujberts beweren dat het hun eigendom is samen met het hout erop. Verschenen is nu meester Henrick Leermakers, die speciaal handelt namens de abdis verder Aert zoon van Adriaen Rijckaerts van Oetelaer vanwege Huijb Peters van Tuijl en verder Elias Michiel Hujberts ter andere zijde en hebben door bemiddleing van schepenen het volgende afgesproken. Vanaf nu zal het klooster de ene helft van die pad krijgen en wel de zijde aan de kant van het klooster en de andere comparanten krijgen de andere helft. Alle houtopostand zoals er nu is, zal worden geruimd en door partijen worden verdeeld, elk de helft. Verder zal men elkaar doorgang moeten verlenen. Datum 11 mei 1635, getuigen Ruijs en Peter Geerts.

563 Akkoord tussen Roef Aerts en Huijbert Peters van Tuil als voogden over de kinderen van wijlen Peeter Aerts verwekt bij diens vrouw Jenneken ter ener zijde en Peter Adriaen Pouwels als man van genoemde Jenneken. Partijen hebben een akkoord gemaakt over het testament van wijlen Peeter Aerts en genoemde Jenneken gepasseerd voor heer Jan Antonis, kapelaan in de St. Peterskerk te Boxtel d.d. 19 maart 1622, waarbij de langstlevende naar keuze kon beschikken over 300 guldens eens op te nemen uit het bezit van de eerstoverledene. In plaats daartvan zullen de voorkinderen van Jenneken verwekt bij haar eerste man Peeter Aerts, aan de nakinderen van Jenneken verwekt bij Peeter Adriaen Pouwels zijnde haar tweede man, de som van 150 gulden betalen, direkt na dood van de ouders van de nakinderen te voldoen. Verder zullen na dood van Peeter Adriaen Pouwels en Jenneken, alle voor- en nakinderen hoofdelijk delen in het erfelijk bezit dat Peter Aerts en Jenneken destijds in eigendom hadden. Verder zal men het bezit van de voorkinderen belasten met 100 gulden en het bezit van nakinderen ook met 100 gulden om daarmee aan het schepenbankvonnis van de stad Den Bosch te voldoen ten voordele van de erfgenamen van Simon Henrick Vos, welk vonnis ten nadele is van genoemde voogden over de voorkinderen en ten laste van Peeter Adriaens en de zijnen komt en de gebruikers van het huis tuin etc. aan de Strijpt hier binnen de bruggen, vanwege achterstallige pachten, welk huis een bijpand is van bezit onder Suemeren (Zomeren), eigendom zijnde van ritmeester Antonie van Zoemeren en de zijnen. Partijen beloven over en weer de afspraken na te komen. Actum als voor. Opgemaakt als oorkonde. Ondertekend : Huijbert Peeters, bij mij Aert Peeters, bij mij Roef Aerts, dit merk is van Peeter Adriaen Pouwels, dit is het merk van Peeter Geraert Henricks, Jan Hendricks van de Sande, mij present C. van de Nouwlant secretaris te Boxtel.