Notaris-, schepen- en andere akten

45 Bericht op een rekest van Willem Wijnants gewezen collecteur van de verpondingen, beden en gemene middelen te Dinther 1726-1727 in zijn meningsverschil met de plaatselijke regenten, in welk conflict men graag tot een minnelijke schikking wil komen. Volgens een serie details t.a.v. dit conflict.

18 Bericht op een rekest van Jan Arien Willems oud-president der heerlijkheid Dinther n.a.v. een conflict over het niet betalen van intresten. Genoemd worden: Jan van Vechel borgemeester van Dinther, de weduwe van mr. Paulus Suijskens rentehefster, Peter van Vechel die het borgemeesterambt van Jan van Vechel heeft overgenomen en de vorster van Dinther.

13 Bericht van de ontvanger generaal en rentmeester van de domeinen in het voormalig gewest Bataafs Brabant aan de commissie van economen (?) en politie van het departementaal bestuur van de Dommel betreffende een verschenen missive van de drossaard van Heeswijk & Dinther. Betoogd wordt dat alleen de ontvanger generaal gekwalificeerd is tot het opleggen van boeten inzake het innemen van vroenten of gemeentegronden, illegaal turf steken of op die gronden gebouwen te zetten e.d. verwijzend naar enige publicaties uit 1796.

26 Jan van Benthem ridder Heer van Heeswijk met een uitgifte van het gebruik van de gemeente zoals die is gelegen tussen de volgende grenspalen: “den Gruenenwech gelegen tusschen die twee kercken van Dynther ende van Heeswijk, van dien Gruenenwech totter Aa toe, die Aa lanck totten Leestwyele toe, van den Leestwyele totter Hanfortscher bruggen toe, van der Hanfortscher bruggen totter Kamervoert toe, van der Kamervoert voort totten eycsken dat op de Rubergh staet, van Ruberch eycsken tot Wolfgroeven toe, van Wolfgroeven tot sBochgrave toe van sBochgrave totter Monckgrave toe beneven lancx streckende van der Monckgrave tot Symonshecken toe dien wylneer te heyten plach van der After, welcke hecken voors. gehangen is in Loosbroeck by Goden Heerkensgoet van den Bosch van dien hecken recht voort totter gemeijnt van Dynther toe, van der gemeynt van Dynther totter Weteringen die voor die Berneschepoort gelegen is, van dier Weteringen totten hecken toe dat binnen Berneze hangt over die beke ende over dat brugsken dat op die beke lecht aen die zijde daermen gaet tot Heeswijck ofte tot Dynther waert voors., van dien hecken over dat Bredelaersche vonne [lees: vonder] recht voort tot Hennekens molen grave toe daer Jan sijn vader die men wilneer te heytene plach die aende molen aen te woonen plach, welck hostat die gebuert van Dynther uytgaven Jan den molen voorss. tot eenen erfftijnze in t’gescheyt tusschen die gemeynt van Dynther ende van Heeswyck, van dien grave voort tot Wants grave toe, van Wants grave tot Ver Uden hostat toe van Ver Uden hostat weder totten Gruenenwech toe daer die eerste pael aengaet van dese gemeijnten van Heeswyck”. Voorts worden de gebruiksrechten vastgelegd – gegeven int jaer ons heeren doemen screeff duysent drie hondert vijftich ende seven, des dynsdaeghs nae des hooge heylich cruysdach diemen in latijn heyt ascentio domini, onder waren affhangende vier percquemente stertten twee met segels van groene wasse daeraen ende twee sonder segels