Notaris-, schepen- en andere akten

201 Vervolgakte op de voorgaande en het meningsverschil tussen Dirck Janssen Pennincx en Lambert Sebert Vuchts, waarbij als arbiters zijn opgetreden Jan Corsten Spierincx en Jacob Janssen Pennincx. Getuigen: Meester Marcelis Willems van de Sloodt en Wouter Janssen van Uden. (zie ook 182)

194 Handrick Gerit Beniers met Bernaert, zijn broer en Erken, zijn zus die lange jaren bij elkaar hebben gewoond en het huishouden hebben gedaan en na de dood van Hanrick is zijn zoon Gerit daar blijven wonen, die echter inmiddels is getrouwd met Meriken, dochter van Jan Aertssen van Grinsven; Gerit en Meriken zijn op 7-5-1661 voor Thomas de Jeger, openbaar notaris en tegenover getuigen hun testament laten passeren op de langstlevende, maar uiteindelijk is toch meningsverschil ontstaan van kant van Bernaert en Erken; Thonis Cornelissen was hun oom–er moet uitspraak van arbiters aan te pas komen in persoon van Anthonis Huijberts van de Merendonck en Handrick Handrick Delissen en voor Bernaert en Erken de arbiters Jan Jan Arien Spierincx en Adriaen Henrick Eijckemans. Gepasseerd te Den Dungen met als getuigen: Ariaen Gijsberts Anthonissen en Gijsbert Adriaenssen.

37 Gerezen kwestie tussen Maria dochter van Gijsbert Janssen van der Asdonck, jongedochter aan de ene kant en voorkinderen en erfgenamen van genoemde Gijsbert n.a.v. het testament van Gijsbert, waarin hij heeft gemaakt en gelegateerd, dat sijne kinderen, die ten tijde sijns affstervens tot geenen geapprobeerden staedt tsij geestelijck oft werclijck en sullen gecomen wesen, uijt sijne gereetse goederen, haeffelijcke ende erffhaefelijcke ende andere, die hij stervende achterlaeten soude vooruijt trecken ende genieten souden eenijder van hen de somme van sesshondert Carolus guldens voor ende in plaetse van hun uijtsetsel, bruijloffscleederen, bruijloffsfeeste ende wes daer van verders dependeert ende dat mede voor den getrouwen dienst etc. naeder blijckende bij des selffs testamente van date 9-8-1651 ende daernaer bij sijne codicille van 10-11-1656 heeft gewilt ende begeert, dat Maria van der Asdonck sijne ongetrouwde dochtere uijt sijne achterlaetene mobilaire goederen als pellen, lijnwaet, bedden, oircussens ende andere diergelijcke huijsraet voor uijtsetsel hebben ende behouden sal gelijck als aen dandere sijne kinderen gecomen wesende tot houwelijcken staedt is uijtgereijckt geweest, pretenderende alsoo die voorschreven Maria uijt ceachte vant gene voorschreven boven de meubelen bij haer genoten noch 600 gulden te vollen gelijck off tselve waer een puer legaet, waertegens seggen de gelijcke kinderen ende erffgenamen, dat het geldt ten eijnde als voor van haren vader ontfangen tselve op de voorschreven 600 gulden sullen corten. Zo zijn voor de notaris verschenen Maria enerzijds en anderzijds haar broers Jan, Guilliam en Lenaert, Bernaert Anthoniss van der Waerden man van Elsken ten huize van Gerit Janssen van der Loo man van Jenneken, Peter van Suemeren man van Maijken en Johan Mutsaerts man van Perijntken,