Notaris-, schepen- en andere akten

114 Bericht van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant Wevering van Holij op een rekest van de regenten van het gehucht van Enschot inhoudende een verwijzing naar een rekest aan haar Ho: Mo: gepresenteerd door Cornelis van Heusden en Willem de Gier vorsters der dingbank en vrijheid van Oisterwijk en Udenhout, Enschot en Haaren dat aan hen verboden moet worden het aanplakken aan de roomse kerk van plakkaten, resoluties en andere publicaties waarvoor ze een vast traktement verzocht zouden hebben, maar dat aanplakken is hen verboden [met details]

90 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen Wevering van Holij op een rekest van de regenten van Enschot inhoudende een bericht op een rekest van Cornelis van Heusden en Willem de Gier vorsters der dingbank van Oisterwijk Enschot Udenhout en Haaren verzoekende dat haar Ed: Mo: aan de regenten van Enschot gelieven te interdiceren [= verbieden] om plakkaren en resolutie svan de Ho: Mo: en Ed: Mo: aan te plakken

123 Rekest van de stadhouder en ordinaris gecommitteerden van kwartier Oisterwijk te kennen gevende dat de supplianten geïnformeerd zijn dat majoor Godin in de gepasseerde maand april aan haar Ed: Mo: heeft overgezonden alle acquiten of recepissen door de Engelse troepen wegens verteringen gegeven aan de dorpen alwaar die troepen in de voorbije winter gekantonneerd zijn geweest, dat aan het hoofdkwartier van de Hertog van Cumberland daar p betaling staat te worden gedaan en ten dien einde vervolgens nodig hebben de recepissen bij de voorschreven troepen gegeven aan de dorpen Oisteriwjk, Heukelom, Enschot, Berkel, Haaren, Udenhout, Hilvarenbeek, Riel, Boxtel en Loon op zand samen bedragen 11.204:17:0

161 Rekest van de regenten van Berlicum met verzoek om een obligatie ten laste van het corpus te mogen beleggen; idem van de regenten van Udenhout in kwartier Oisterwijk te kennen gevende dat de dingbank van Oisterwijk bestaat uit Oisterwijk, Udenhout, Haaren, Berkel, Enschot en Heukelom en de hoofdplaats is Oisterwijk, ‘alwaer tot nu toe de ingeseetenen van Oosterwijk Berckel en Huiclom al mede voor den jaere 1708 die van Udenhout haere lijken begraven hebben, dat zij daerom te samen aen den coster van Oosterwijk hebben moeten geven en uitmaken jaerlijx een somme van vijf en twintig gls: wanneer het corpus van Udenhout negen gls: jaerlijx moet geven; dan alsoo de ingeseetenen van Udenhout sedert den jaere 1708 haere lijken niet meer te Oosterwijk maer te Udenhout in de capelle of op het kerkhof van de capel begraven en dienvolgens niet meer verpligt zouden zijn geweest haer contingent van negen gl. ende voors: 25 gl. aende coster van Oosterwijk jaerlijx sedert het jaer 1708 op te brengen het egter sulx is, dat de supplianten tot nog toe sonder eenige hesitatie die sommen hebben opgebragt en verder tot de dood en aflijvigheit van den tegenwoordigen coster Hanewinkel als op dat tractement mis[s]chien bij haer Ed: Mo: aengestelt zijnde, daer inne wel willen continueren dog met versoek dat haer Ed: Mo: gelieven te verklaaren, dat na aflijvigheit van den tegenwoordigen koster het corpus van Udenhout niet meer zal gehouden zijn tractement te geven aen de nieuw aengestelt wordende coster van Osterwijk gevende zij supplianten verder te kennen dat Gommert Janse de Cort gewezen burgemeester van het corpus Udenhout op den 3 april 1700 ontfangen heeft van Dirk Embert Appels collecteur van de verpondingen over het corpus een somme van 100:5:0 die gem: collecteur meerder hadde opgehaelt als aen ’s lands comptoiren hadde ……[hier ontbreekt een pagina in het resolutieboek] – zie voor het vervolg folio 417 verso