Notaris-, schepen- en andere akten

1110 Vandaag 20 november 1634 verscheen voor Willem Verbeeck en Ancem Goossens als schepenen de eerwaarde heer Goossen Gerards priester en kanunnik van de St. Peterskerk te Boxtel in het bezit van zijn verstandelijke vermogens. Hij vermaakt als codicil na goedkeuring van zijn eerdere testment zijn neef heer Jan Goossens priester, zijn beste casack, zijn broer meester Niclaes (van wie is hij de broer?), een van zijn beste mantels, aan Mariken dochter van Cornelis Stoeters zijn petekind de som van 15 gulden eens, aan Gerard Goossens, secretaris te Oirschot zijnde zijn neef de beste safieren... (?) verder aan de kinderen van Jan Tuenis te Gemonde de som van 25 gulden eens, aan zijn diesntmaagd Ida een mud rogge eens en een malder boekwijt met een zak, alles na zijn dood uit te reiken. Als oorkonde opgemaakt. Ondertekend : Willem Verbeeck, Ancem Jan Gossens, mij present C. van de Nouwlant, secretaris 1634.

493 Genoemde Maria (weduwe vanJan Marijnen) als debitrice vermaakt om gods wil een malder rogge eens om na haar dood te worden uitgereikt en daarvoor benoemt ze meester Peeter van Limborch als stadhouder van de heer. Actum als voor.

48 Voor secretarie van Megen verscheen Maria Koerten, geestelijke dochter wonend te Megen, die verklaart bij haar testament voor schepenen van Megen op 29-3-1802 opgericht en ter protocol alhier geregistreerd voornemend te zijn omtrent hare nalatenschap nog enige nadere schikkingen van codicil te maken. Comparante verklaart dat regenten van R.K. Armen-comptoir te Amsterdam de nalatenschap te bemoeilijken of weigeren te aanvaarden op condities door haar gesteld. Zij benoemt de heer Johan Spaan, wonend te Amsterdam en bij vooroverlijden diens zoon Theodorus Spaan als executeur testamentair met uitsluiting van wethouders en weeskamer, daarnaast wil ze betreffende haar goederen als legaten in drie parten verdelen, te weten voor Jan Steltzig, geboren te Anholt en wonend te Amsterdam; aan haar nicht Hester Tiethoff weduwe Frans Neem en aan Fredrica Meeters, geestelijke dochter bij de comparante wonend.

134 Vandaag 28 februari 1643 verscheen voor mij notaris en getuigen Margriet dochter van Evert Janssen en heeft aan mij bekend dat ze puur als aalmoes en om Godswil aan Jan Rijckert Janssen de som van 50 gulden geeft, waarvan Jan jaarlijks de rente krijgt op onderpand van bezit van Cornelis Tunissen en als deze Jan zou komen te trouwen krijgt hij dat kapitaal van 50 gulden zelf in handen, zonder dat iemand daar bezwaren tegen kan maken. Als Margriet eerder komt te sterven dan dat Jan komt te huwen, wil ze dat Jan Rijckaert Janssen vooraf deze 50 gulden zal ontvangen om haar daartoe moverende redenen. Als deze Jan komt te sterven zonder wettig nageslacht te hebben, versterft deze 50 gulden op de familie vanwaar het afkomstig is. De comparante verklaart dat dit haar wil is. Aldus geschied in aanwezigheid van Denis Lamberts en Jan Arien Hendrick Peters als getuigen. Ondertekend: dit is het merk van Margriet Evert Janssen, Denis Lambert Diercks als getuige, Jan Ariaen Hendrick Peters als getuige, quod attestor A. de Gram openbaar notaris.