Notaris-, schepen- en andere akten

2 Request van de drost en de schepenen van de heerlijkheid Dinther in verband met het verkopen van het opgaande eikenhout bij en om de kapel van Loosbroek ten profijte van de gemeente op basis van een verkoopcedulle – 27 maart 1710. Inliggend een schrijven aan de Heer Johan van Leefdael Heer van Deurne en Liessel als ontvanger van de episcopale en andere geestelijke goederen in stad en Meierij van ‘sBosch. Hierin melden de schepenen, Aert Joosten, Huijbert van Mensel, Lendert Gielens en Anto[n]is Huijberts, dat de eikenbomen staande omtrent de kapel van Loosbroek door deurwaarder Isaacq Oucoop in beslag zijn genomen vanwege het ‘gemene lant’ en daarna verkocht zouden worden. De schepenen beweren dat de bomen niet aan de kapel maar aan de gemeente toebehoren, omdat ze niet staan ‘op een Cappelhof ofte binnen den afgegraven wal’. Dat roept de nodige discussie op – ongedateerd. Inliggend een document waarin de drossaard Broeckhuijsen en schepen Huybert Thijssen van Mensel der grondheerlijkheid Dinther, samen met Jacob Teunissen Hanenberg, Jenneken de weduwe van Cornelis Arts van Haselberg en Hendrik Jan Theunissen allen van competente ouderdom, een verklaring afleggen en informatie geven over bedoelde eikenbomen bij de Loosbroekse kapel – 28 februari 1710. Hierop volgt een verkoopakte met de verkoopcondities van genoemde eikenbomen ten profijte van de gemeente. De kopers zijn o.a. drossaard Broeckhuijsen 5 bomen, Peter Aert Teunissen 5 bomen, Aert Jan Theunissen 4 bomen, Adriaen Heeren 4 bomen, Hendrik Wouters 3 bomen, Goossen Wijnen 4 bomen, Willem Emmen 3 bomen, Adriaen Willems 4 bomen, Jan Jan Joosen 2 bomen, Jan Jan Joosen 3 bomen, drossaard Broeckhuijsen 3 bomen, Jan Jacob Otten te Geffen 4 bomen, Hendrick Wouters 2 bomen – 29 maart 1710.

45 Request van Albert Joosten, Jan Adriaens van der Vin, Joost van Uden, Joost Adriaen Aerts, Thony Laurens Jongers, Wijnand Jacobs en Goossen Cornelis die in 1696-1697 schepen waren te Dinther. Ze verklaren enige reële omslagen te hebben gedaan zonder kennis te hebben gehad van een plakkaat van 31.10.1695. Hiervoor hebben ze een boete opgelopen van 600 ducatons waarvan reeds ’n deel is betaald. Door de voortdurende oorlogshandelingen is het dorp echter zo verarmd dat de betaling van her restant onmogelijk is en ze verzoeken om remissie

11 Verklaring van de raad en rentmeester generaal Philip Jacob van Borssele dat hij de regenten van Dinther en Boxtel heeft aangesproken op een plakkaat uit 1695, waarin het aan heelijkheden of corpora, ressorterende onder de generaliteit, verboden is enige omslagen of zettingen te doen over gronden of erven, zonder permissie van de SG. De omgeslagen penningen kunnen dan verbeurd en vervallen worden verklaard en verdeeld worden over de domeinen (2/3 deel) en de aanbrenger (1/3 deel). Een daarbij spelende kwestie is de interpretatie van genoemd plakkaat. In een notitie in de marge staat : “Raakt het ambt van den rentmeester der domeinen”

15 Beschadigd document inhoudende een request van de pachters van de Grote Brabantse Zwijgende Landtol, geleide- en paardengeld van stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch, betreffende een nieuwe tol op alluin en hop gedaan aan een zekere Gillis Gabriels. Die goederen worden o.a. vervoerd vanuit het land van Luik naar Namen, Vlaanderen en de Meierij. Collecteur is Jan Vromans. Hierover zijn problemen ontstaan. In het stuk worden de dorpen Schijndel, Dinther, Sint Michielsgestel, en Den Dungen genoemd