Notaris-, schepen- en andere akten

7 Request van Johan Philips Baron van Leefdael Heer van Waalwijk, die het verzoek heeft gekregen van de voerlieden van ’s-Hertogenbosch op Helmond vice versa, om door zijn particuliere landerijen strekkende van de Helmondseweg binnendoor naar Croij of Strijp een karren- of wagenweg aan te willen leggen en de waterloop ter plaatse te voorzien van een houten brug. De voerlieden hopen hiermee de zanderige omwegen via Aarle Rixtel te kunnen vermijden – 23 mei 1701. Inliggend een identiek stuk waarin gemeld wordt dat, om tegemoet te komen in de onkosten, een vorm van passagegeld geheven zal worden, wat nader wordt gespecificeerd en is ondertekend door Libertus Loeff – ongedateerd. Bericht vanuit Helmond namens de raad van de stad ondertekend door van Ommeren over deze kwestie – 3 augustus 1701. Reactie vanuit Aarle Rixtel ondertekend door A.W.Rijers met betrekking tot het heffen van weggeld en men bepleit de stichting van een herberg ter plaatse voor de voerlieden op Den Bosch, Breda, Roermond en Keulen, die daar passeren – 9 augustus 1701

33 Bericht op een rekest van Johannis van Ommeren drossaard der heerlijkheden Stiphout en Croij onder het kwartier Peelland met een verklaring dat men ontdekt heeft dat Catharina Beniers huisvrouw van Jan Houts woonachtig te Stiphout op 27 juli 1775 zonder kinderen na te laten is overleden volgens een extract uit het doodboek van de koster van Stiphout, met nadere informatie over de collaterale successie betreffende genoemde Jan Houts.

182 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen i.v.m. meningsverschillen over limieten tussen enige plaatsen en heerlijkheden in de Meierij en schikkingen in deze waarin o.a. genoemd worden Croij, Stiphout ter plaatse Strijp, Aarle, Berlicum en Nuland, Hilvarenbeek en Diessen, Westelbeers, Moergestel waarbij her en der maatboeknummers worden gehanteerd.

116 Missive van de leen- en tolkamer n.a.v. een meningsverschil van de regenten van Aarle Rixtel aan de ene kant en Johan Carel Gideon van der Bruggen Heer van Stiphout en Croij over een nog ongecultiveerd stukje van het Strijpsheidje van 13 lopensen en 44 ½ roeden wat 3 lopensen en 44 ½ roeden groter zou zijn dan eerder is vastgesteld.