Notaris-, schepen- en andere akten

44 Geerlingh Janss. Gijssels wonende te Oirschot heeft verkocht aan Heer en Mr. Laurentius Kelders priester en kanunnik van het kathedrale Sint Janskerk te ’s-Hertogenbosch en Cornelis Janssen Rijders als executeurs van het testament van zaliger Heer en mr. Gijsbert Coeverincx licanciaat in de Godheid [= theologie] en deken van het Sint Janskapittel t.b.v. de uitvoering van diens testament een jaarlijkse cijns van 43 Carolusguldens en 15 stuijvers te betalen op Sint Lambertusdag bisschop [17 september] te leveren of te vergelden uit een huis en grond te Oirschot met als belendingen Gielis Adriaens [noord] de gemene straat [zuid], met nog meer andere panden te lossen met 7 Carolusgulden – gelovende etc. testes Balen en Thielman actum xvii septenbris 1614 Hees junior;
Heer van Bocxmeer lakencoper als gemechticht van Heer en Mr. Johan van Assendonck canonick van de St.Goeldekercke tot Brussel ende Hageldonck … van de naeste vrienden van de vs. Coeverincx ende bekent dat de helft van den vs. chijns door Geerlingh Jansse Gijsels … handel hebben gequeten actum den 16 september anno 1631
Anthonis zone wylen Roelof Jacob Metsers heeft wittelyc ende erffelyck vercoft Cornelis Jansse van Assendonck tot behoeff van executie van Heer en Mr. Gysbertus Coeverincx eenen chijns van sess Car: gul. te betalen inde hoochtyde van St.Luciedach te leveren van ende vuyt huys erve hoff ende vierdalff lopensaet lants groot synde gelegen tot Oirschot ter plaetse gen.t in de Notel neffens erffenisse Leonaert Roelofs syn broeder ex uno ende neffens erffenisse deer onmondighe kinderen Jacob Roelof Metsers ende gelovende etc. Testes Dongen ende Abselons datum den xvii decemb. 1619 Kessel.
Jan Jansse Vrients wonende tot Asten heeft wittelyck vercoft Jannnen Aertsse Crinsvenne [mogelijk bedoeld Grinsvenne] procureur ende rentmr. van seeckere fondatie gefondeert by Eerw. Heer ende Mr. Gysbert Coeverincx tot behoeff van de fondatie eenen jaerlicken chyns van acht Car: gul.

19 Rekest van Franchois Aelberts Bailliou burger en notaris te ’s-Hertogenbosch mbt. een zekere college genaamd collegium bonorum infantium (?) bestaande uit een regent of rentmeester en 11 arme studenten ingeboren burgerkinderen die binnen dat college in de kost en drank zijn vuur en licht gebruiken slapen wassen en wringen en werden onderhouden, de Latijnse School moesten bezoeken en in de kerk helpen zingen. Inmiddels was het zo dat na het overgaan van de stad een zekere paap die regent van het college was uit de stad is vertrokken en de arme studenten heeft meegenomen naar een dorp. Hij had binnen de Meierij diverse goederen liggen die aan het college toebehoorden. Het ging om studenten die resp. naar Leuven Antwerpen Brussel Mechelen of elders zouden gaan. De gevluchte paap heeft intussen de arme studenten overgegeven aan een zekere Peter de Leeuw die de inkomsten van die goederen geniet. De suppliant verwacht van de rentmeester een rekening van alle kosten van onderhoud t.b.v. de magistraat van ’s-Hertogenbosch. Daarna volgt een nadere beschouwing die hieronder staat getranscribeerd: “Ende dewijle de vs. verloopen studenten contrarie de placcaten deser landen heure studien in vyantlicke steden sijn vervolgende dat deselve binnen een maent off anderen corten tijt, naer dat hun sulcx sal wesen genotificeert off publicatie daeraff tot ‘sHertogenbosch gedaen wesen, sich wederom binnen t’t voors. collegie bonorum infantium hebben in te scryven (? ) ende vervoegen frequenterende de Latijnsche Schoole ende gereformeerde kercke, off dat sij bij gebreecke van dyen daeraff sullen syn versteecken ende haere pla[etsen?] aen andere arme borgers kinderen van de gereformeerde religie wesende worden geconfereert, opdat als ’t voors. collegie wederom in effe (?) mach comen ende d’íncompsten van dyen werden geemployeert daer toe deselve syn gefondeert verwachtende den suppliant hierop U Ed: favorabele resolutie,

226 Op 4 februari 1710 voor Philippus de Bruijn als openbaar notaris, residerende te Brussel verschenen Cesar Ludovicus Nicolaii de Marlet, jongman en toekomstig bruidegom aan ene en Maria de IJsselstijn weduwe van de heer Le Gee toekomstige bruid ter andere zijde, hebben onderling opgesteld om aan te gaan een huwelijk ter ere van onze moeder de heilige kerk te zullen voltrekken om te voorkomen al de moeilijkheden die zouden kunnen ontstaan tussen de vrienden van de eerste aflijvige der voorschreven comparante en de langstlevende van hun beiden. Beide zullen inbrengen in dit huwelijk alle havelijke en erfhavelijke goederen en overeengekomen dat de langstlevende zal zijn erfgenaam van alle goederen.

76 Missive vanuit de generaliteitsrekenkamer op een missive van de heer Van Haren haar Ho: Mo: gedeputeerde bij Zijne Hoogheid Prins Carel van Lotharingen als gouverneur generaal der Oostenrijkse Nederlanden geschreven te Brussel op de 23e oktober zendende daarnaast een memorie welke hem vanuit de secretarie van staat aan hem was ter handgesteld rakende het arrest door haar Ho: Mo: autoriteit gelegd op het product der tienden in het dorp Schijndel in kwartier Peelland toebehorende aan die van de Faculteit van de Theologie der Acadamie te Leuven, waarin genoemd wordt Jan Huybert van Lommel die de beurzen heeft gefundeerd die in de memorie staan vermeld en vervolgens de namen van Jan Dankaarts, Anthony van der Laak of zijn broer Simon, Jan Coenen, Hendrik Coenen, Godefridus Cauwenberg en Pieter Dankaarts, zijn zoon Jan Dankaarts [zéér uitgebreid relaas].