Notaris-, schepen- en andere akten

48 Erfdeling tussen Aelken Frijnse, weduwe van Jan Gerits Lamberts, aan de ene kant en Hendrick, hun minderjarige kind, en de voorkinderen Peter Janse en Aelken Janse, uit het huwelijk van Jan Gerits en Bertjen Peters, aan de andere kant. Lot 1 is voor de kinderen: het huis aan de Meulestraett met hof en bouwland; ’t kampken naast de Ralighse steeg; een akker op Varrekamp; Peter en Aelken krijgen uit dit lot vooraf 280 gulden afkomstig uit hun moederlijk erfdeel. Verder delen ze gelijk met hun halfbroer Hendrick. Lot 2 is voor Aelken: het half huis aen den Hooge met de helft van het bijhorend bouwland, tussen meester Peter Gijsemaer en de voorkinderen van wijlen Jan Arts gelegen. Nog twee akkers bouwland op den Hoogen, tussen Matheus Thomassen en de heer Diderick van Holthuijsen; den Gagelkamp achter het kerkhof, tussen Jan Hermans en Hendersken Gerit Thonissen, met zijn uitweg vanaf de Raligse steeg langs het steegje door Hendersken Gerit Thonissen camp tot op het voorschreven erf. Mombers zijn Vranck Freijnssen en Peter Ghijben. Peter en Aelken mogen de Reekse goederen houden, als ze met Kerstmis 1683 100 gulden uitkeren aan Hendrick. Hier tegens heefft Hendrick voor sijne portie de gereghte halfscheijt van ’t Dietense goett maekende eenhondert gulden halff en halff met de moeder uijtkeeren aen de kijnderen van saliger Jan Arts bij Aelken Frijnsen verweckt. Blijvende gemortificeert de tweehondert ende taghtentigh gulden die Peter ende Aelken wegens hare moeders portie mosten voor uijttrecken ende sal Henderick ’t naer kijnt uijt consideratie voor uijt met Peter Gijsberts deelen twee hont lants gelegen tot Dieten op de steegh.

5 Nicolaas van Casteren, zonder beroep; Marianus Christianus van Casteren, landbouwer en Theodorus van Casteren, landbouwer allen te Reek gaan over tot scheiding en deling van de boedel tussen de eerste comparant en wijlen zijn echtgenote Hendrika van der Schans, overleden 1888. Onroerende goederen zijn: een bouwhoeve de Gruttershof genaamd te Reek, bestaande uit huis, schuur, erf, tuin, boomgaard, bouw-, hooi- en weilanden, sectie A 141, 143 en 169, sectie B 2, 3, 77, 81, 502, 610 en 611 en sectie C 317 en 497.

668 Gerardus en R.W. Vermeulen, gebroeders, gaan over tot deling van de goederen van hun moeder Maria van Duren. Zij hebben op 25-10-1728 een erfdeling van hun vaderlijke goederen gemaakt, waarbij ieder kind 600 gulden tot zijn last kreeg. Deze boedel heeft 1850 gulden aan kapitale schulden, naast andere schulden. Lot 1 is voor Reinier Vermeulen: huis en hof aan de Schutsboom te Reek met aangelegen landerijen uitgezonderd drie akkers die van Joannes Vos zijn; een akker langs het erf van Willem Boeraker en Joannes Vos; Een kampje van circa 2 morgen, schietende op de smaele wetteringh en op ’t landtschrijvers boske; een vijfde deel in het bos van Jan Gerits Vermeulen; Bezwaard met 25 gulden aan de Armen van Reek; een morgen in de grooten Hasecamp te Grave; een deel in de kleine Rentjens te Grave. Bezwaard met 600 gulden aan de Armen te Grave, 250 gulden aan Jan Vos te Ravenstein en 100 gulden aan Versluijs te Grave. Lot 2 is voor Gerard Vermeulen: den Koekamp over de grote brug te Herpen, groot 4 morgen; vijf hont op de Ganseweij te Huisseling; een morgen achter Herpen in het Brouk; twee akkertjes, genaamd den Rattennest; een halve akker op den Roghkamp; de goederen te Neerloon, een stuk land genaamd het H. Landt ad 11 hont; de Haegh, groot 1,5 morgen; een vierde deel in een thientje te Hal. Bezwaard met 600 gulden aan juffrouw Schott, 150 gulden aan erfgenamen heer van de Burgt en 150 gulden aan Jan Olijmolen. Zij machtigen de heer advocaat fiscaal van Willigen om besluiten te nemen over schulden waar discussie over zou ontstaan. Als ze daartegen bezwaar willen maken, dan moeten ze vooraf 25 gulden aan de kerk van Reek betalen. Geprotocolleerd op 03-08-1741.

636 De erfdeling van de erfgenamen van heer Anthonij van Hal onder den Heijkant op Zeelant folio 56 verso te vinden, wordt hier herhaald. Geprotocolleerd op 21-02-1735.