Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Een tijdmachine slingert je zeven eeuwen terug in de tijd, naar deze zelfde plek om getuige te zijn van de eerste vermelding van dijkbestuurders hier.
Op 18 november 1307 geeft Jan, heer van Cuijk, met toestemming van schepenen, gezworenen en gezamenlijke burgers van Grave een gement in De Wyth uit. De begunstigden, onder wie de gebroeders Iwanus en Giselbertus, zonen van Giselbertus Gruter, worden allemaal met naam en toenaam genoemd.
De grenzen van het gebied worden aangegeven: aan de ene kant is dat de Maas, aan de andere kant zijn dat de "aggeres campi dicti Mersche" (bij dit soort officiële zaken wordt er nog Latijn gebruikt). Het betekent “de dijken van het gebied dat De Mars wordt genoemd”, de dijk dus waarop we nu staan.
De transactie gebeurt onder bepaalde voorwaarden, waarvan er één in het bijzonder interessant is: het zijn namelijk de "conservatores aggerum" ofwel de "bewaarders van de dijken” van De Mars die de aarde mogen halen die nodig is voor onderhoud en herstel van de dijken. En ze mogen dat doen op een plaats die zo dicht mogelijk bij de dijk ligt, zodat aan de eigenaars van de gement zo min mogelijk schade wordt berokkend.
Deze dijkbewaarders zijn benoemd "van de zijde van de bewoners". Daarmee kunnen alleen de mensen bedoeld zijn die al in De Mars wonen of daar grond bezitten. Niet duidelijk is, door wie deze functionarissen worden benoemd, en hoe lang zij al werkzaam zijn, wel dat zij hun ambt bekleden namens de bewoners of grondeigenaars.
Waar we hier, in 1307, dus getuige van zijn is dat in De Mars bij de stad Grave een dijkbestuur functioneert, een "dijkstoel avant-la-lettre". Hier, in 1307, begint in Noordoost-Brabant de waterschapsgeschiedenis. Dit nieuwe bestuurlijke verschijnsel van een dijkbestuur heeft blijkbaar de stilzwijgende goedkeuring van de landsheer Jan van Cuijk, waardoor het gezag en het prestige van de "conservatores" in hun regio vergroot worden, ook in hun relatie tot het stadsbestuur van Grave.