En er was in Bavel natuurlijk een grote pastorie, met pastoor, kapelaan en huishoudster. Een nichtje van mij was er hulp in de huishouding. Later vervulde de paters van de Heilige Harten, de witte paters, de rol van kapelaan in het dorp. De kapelaan verdween mettertijd. Wij gingen ook vaak helpen in de pastorie tuin een voorrecht van de oudere actieve misdienaars. We werden altijd met wat lekkers beloond. Voor ons was de omgang met religieuzen een vanzelfsprekendheid, we waren overal kind aan huis. En er was in zo’n klein katholiek dorp geen ontkomen aan.De geestelijkheid stond in hoog aanzien bij de Bavelse bevolking. Tijdens de slacht ging er vaak een mooi stukje vlees richting klooster en pastorie. De geestelijkheid waaronder pastoor Doens, pastoor Vermeulen en kapelaan Verdurmen, en later pastoor Riemslag, wist precies in welk jaargetijde geoogst of bij wie er geslacht werd. Zogezegd werden de boeren en telers tijdens de oogst en na de slacht door de geestelijkheid met een extra bezoek vereerd. De zondagse kamer werd geopend, koffie gezet en van borrel en sigaar voorzien. De geestelijkheid keerde dan ook nooit met lege handen huiswaarts. Zondags gingen we eerst naar de hoofdmis en ‘s middags vaak nog naar het lof. We hadden ons vaste, gekochte plek, in de kerk aan de rechter kant links onder de preekstoel. Vader was ook collectant en na de mis telden en sorteerden we de centen, de stuivers, dubbeltjes en de spaarzame kwartjes en guldens. Als die in het zakje of rolletjes waren gedaan werden ze afgedragen aan de pastorie. Een aardig duit in het zakje. De lange stok met het donkerrood collectezakje werd later vervangen door een schaal en rieten mandje. Later toen de snelweg A27 langs Bavel werd aangelegd werden we thuis fysiek afgesloten van Bavel door een viaduct en waren we meer aangewezen op het Ginneken. We gingen dan vaak naar de Maria Middelares Kerk. Vader bleef in Bavel naar de hoogmis gaan en daarna naar de stamtafel bij café Bruininks of soms om bij café van Engelen te biljarten.`
Ik was ook al op jong leeftijd misdienaar in de plaatselijke dorpskerk en bij de nonnen in het Bethanië klooster tegenover de Maria Hemelvaartkerk. Als ik bij de nonnen de mis diende, voor meestal een witte pater van het klooster van de Heilige Harten, kreeg ik na de mis in een spreekkamertje warme chocomel en een eierkoek, krentenbol of snee krentenmik en kon ik daarna weer naar school. Jaren later zaten de nonnen tijdens de mis en andere hoogtijdagen gewoon in de kerk bij gebrek aan religieuzen die bij hen de mis konden opdragen. Dit was ook het nonnenklooster waar ik op de kleuterschool bij soeur Generosa heb gezeten en van waaruit de processie bij mijn eerste heilige communie vertrok. Na de communiedag was het een sport om zoveel mogelijk tablet chocolade met communicantje erop te scoren bij de winkeliers, buren en familie. Ik heb er in die tijd ook veel door de nonnen zelf gemaakte geschenkjes in de vorm van schilderijtjes en ingelijste prentjes gekregen, helaas niets bewaard.
In de parochie was er elke week wel een begrafenis met avondwake, een huwelijksfeest of een Heiligendag met processie waarvoor ik als misdienaar opgeroepen werd. Als ik de vroegmis diende bleef ik in het dorp tot de schoolbel klonk. Ik at mijn boterhammetjes, witbrood met speculaasjes er tussen, op bij de schoenmaker Jos Evers die naast het kerkplein woonde en er een schoenlapperij had. De jaarlijkse processie met baldakijn en wierook, op 15 augustus met Maria Hemelvaart, naar de Maria kapel op de Bavelse Hei was een hoogtepunt, daarna mochten we naar de Ginnekense kermis. De soms drie aaneengesloten missen waren een aanslag op je knieën en maag. Je moest heel die tijd nuchter blijven. En dan die kruisweg was voor de misdienaren ook een echte kruisweg. Ik herinner me nog het pesjoenkelen, binnen en buiten de kerk Onze Vaders en Weesgegroetjes bidden om een volle aflaat te krijgen met Allerheiligen. Je had ook de ochtend processie voor De Vruchten der Aarde of te wel de Kruisdagen. Die trok dan met het kruis voorop door het dorp en al biddend door de velden. Terwijl de eerste dorpelingen op de fiets naar hun werk gingen liepen wij door de straten. Rinus Brouwers was de koster, later werd hij door zijn zoon opgevolgd. Rinus senior had ook een kapperszaak en verkocht rookwaren en snoep. Hij was ook nog kleermaker. Vaak moest ik voor mijn vader uit school bij hem een pakje Golden Fiction kopen. Ik kreeg dan een bruine papieren gulden mee. Een pakje sigaretten kostte Fl. 0,95 en van de rest mocht ik snoep kopen, een hand vol in die tijd en thuis eerlijk delen natuurlijk.
Jaarlijks werden de misdienaars beloond met een reisje per bus naar een speeltuin/pretpark, dierentuin of bezienswaardigheid. Als mijn veel oudere buurjongen Piet van der Veeken, die priester was bij de Paters van de Heilige Familie, thuis was bij zijn ouders, mocht ik in het zijaltaar altijd zijn mis dienen. Zo werd ik, door gesprekken met hem, enthousiast en nieuwsgierig gemaakt naar zijn ambt. Hier heeft mijn roeping duidelijk voeding gekregen. Pater van der Veeken is 15 maart jongstleden 2019 op 96 jarige leeftijd in het zorgcentrum in Teteringen overleden en aldaar op het kloosterkerkhof begraven. Piet was pas op latere leeftijd, 38 jaar, tot priester gewijd.