Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Reacties (2)

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman bhic zei op 28 december 2016 om 13:18
Bedankt Anton, voor het delen van deze herinneringen. Wat mooi om te lezen dat je zoveel weet van dit gebouw en de bewoners ervan.
Ook je herinneringen aan de gezegdes van je moeder en de invloed van de pastoor is geweldig om te lezen.
Anton van Grunsven zei op 25 december 2016 om 14:33
Ja dit de Pastorie van de kerk in Demen.
Wat ik er van weet is dat Pastoor Simons en zijn huishoudster Tonia hier woonden. Verder weet ik dat er veel druiven in de tuin groeiden waar de pastoor of iemand anders wijn van maakte. Bertus jansen onderhield deze Tuin.
Later is het mogelijk nog bewoond door de opvolgers van Simons. Als laatste heeft de familie Poelmans er nog jaren gewoond. Toen ik als kind , en ook anderen, voor misdienaar leerden werden we altijd overhoord in de kamer met het meest rechtse raam.
Het was niet zo'n soepele man deze pastoor Simons. Kwam ook op huisbezoek en kijken hoe het ervoor stond. Mijn moeder heeft vaak verteld , wanneer de pastoor op bezoek kwam streek hij over zijn eigen buik met de vraag " is er nog iets op komst ?" als mijn moeder dan antwoorden neen mijnheer pastoor want ik moet ze ook te eten geven, dan zei hij " als ge maar weet dat ge groot kwaad doet ". uit eindelijk waren we met een gezin van 9 kinderen Geen wonder dus dat er in Demen en Dieden veel grote gezinnen waren.Toen ik als kind , en ook anderen, voor misdienaar leerden werden we altijd overhoord in de kamer met het meest rechtse raam. Als er in de buurt of de mensen onder elkaar een kaart avondje hadden, rikken , moesten wij als kinderen steevast geld gaan wisselen bij de pastoor, een gulden voor 100 centen er werd dus met centen gekaart en ook veel centen in de schaal gegooid. Honderd centen wat een hoop geld was mijn beleving dan.
Wat ik me verder nog herinner was dat bij een warme zomerse dag de pastoor vanaf de preekstoel afriep wie er toestemming had om het hooi of anderszins binnen te halen na de zondagsmis. Hoe dan ook je moest altijd naar de kerk om te weten of je toestemming had. Het voetbalveld lag naast de kerk tegenover deze pastorie.
Bij het Lof op zondag middag mocht er niet gevoetbald worden en was het meestal rust en ging menig voetbal kijker even naar het lof.
Een oud gezegde uit een dorp tussen pastoor en burgemeester "houd jij ze dom dan houd ik ze arm.