Hier heb ik ook nog gewerkt, in 1958. Toen werd het uitzoeken van de aardappelen met een elektrische sorteermachine gedaan - met een rollerband - maar alle exemplaren die niet goed waren, moest je er wel handmatig uithalen. Zwaar werk, zakken van vijftig kilo die je op de auto moest tillen maar eerlijk werk. Half Haps heeft er gewerkt. En Piet van Daal betaalde ook: met mijn 18 jaar verdiende ik een gulden per uur en dat kreeg ik nergens anders.
Het waren vaak boerenjongens die er aan de slag gingen. Dat gold voor mij ook; ik was de oudste thuis en er moest geld worden verdiend. Niet alleen mannen trouwens, ook vrouwen konden er aan de slag. Mannen plukten; dat wil zeggen met een riek haalde je de aardappelen uit de grond, met wortel en al. Vrouwen die raapten de aardappelen.
Piet van Daal pakte het groots aan. Hij kocht stukken grond in de Peel, in Landhorst en zo. Dan gingen 's ochtends al die mannen en vrouwen - staand! - achterop de vrachtwagen er naar toe en 's avonds op dezelfde manier weer terug. Dan kreeg je je geld en een kop koffie en als iedereen daarmee klaar was, maakte Piet een rondje en zei: "Jij kunt morgen terugkomen, en jij, en jij." En dan draaide hij zich om en was ie weg. Had je in zijn ogen niet hard genoeg gewerkt, hoefde je ook niet meer te komen. Zo ging dat in die tijd.
Piet van Daal was een echte handelaar, leverde aardappelen in de hele streek. En omdat Haps bekend stond om zijn nieuwe aardappelen, kwamen ze die soms vanuit Maastricht wel halen voor de handel. Een gewiekste vent. Na zijn overlijden, eind jaren zestig, heeft zijn zoon het nog overgenomen. Maar die heeft het niet zo lang volgehouden. Voor zoiets moet je ook echt wel in de wieg gelegd zijn.