Ja, grappig, maar zou het kunnen dat de klerk "zonen'i.pl.v. dochters heeft opgetekend?
Ik zag ook dan men niet schroomde om schoonbroers/zusters "swaegers" te noemen.
Het zou best kunnen dat dit per streekdialect verschillen kan.
In Oost Brabant noemden men een schoonbroer (de broer van je echtgenote) een zwager en in Limburg noemt men de echtgeno(o)te van een schoonbroer/zus een zwager.
Het verzinsel "STIEFSCHOON....." is wel héél duidelijk wat men bedoeld.
Vaak kun je er vanalles van maken:
Hoe heet dan de (nietverwante) echtgenote van een pleeg- of adoptiefzoon?
Ik zou daar niet moeilijk over doen en haar gewoon een schoondochter noemen; maar of dat genealogisch ook klopt?
Leuke puzzeltjes zijn dat.
En om niet in de war te geraken;
groetjes
Theo A