In het zelfde Christelijke blad voor de plattelandsjeugd, let wel in het preutse 1963, 'waagde' de redactie ( wel-is-waar in het Duits) het volgende op de achterzijde te plaatsen :
" In het blad "De Ploeg" het blad voor de Zuid-Duitse plattelandsjeugd - in ieder geval zuidelijker dan Limburg- vonden we een relaas over Carnaval, waaruit we hier enige stukjes citeren :
[ vanuit het Duits vertaald :] "Als aanhalige halfbakken hingen ze de hele avond aan me-kaar. Op een smakeloze manier drukten ze zich tijdens het dansen tegen elkaar aan, alsof ze bijna verpletterd wilden worden. In de danspauze overlade hij haar welwillend met likeurbonbons totdat ze er half versuft van was geraakt. Tijdens de gezamenlijke terugweg naar huis had hij met haar een lichtzinnig spel (gehad). 16 jaar oud, was het arme ding".
En daar onder :
" Ik vraag me af of het decor , negro-meisjes in eva-kostuum, er niet toe leidde dat bij het grote Masker-bal, diegene die de maskerprijs-toegekend kreeg; 5 flessen sekt ontving, omdat diens kostuum er soortgelijk uitzag ; onder niets, boven niets en in het midden niet veel. Het gewone volk van het dorp joelde en die van goede kom-af waren te laf om er iets van te zeggen."
Het relaas eindigde met : "En hoe is het bij Jullie ? ".