Bas stuurde al snel de volgende reactie in (waarvoor onze dank!):
"GABY DE TOVENAAR
Als jeugdspelertje bij NAC in de jaren ’70 had ik veel voetbalplezier, maar maakte me verder weinig illusies. Ik zag heus wel dat Tonnie Lokhoff een veel dwingender uitstraling had op het veld, om nog maar te zwijgen over de balbehandeling en het overzicht van Gerrie ’Bolle’ Damen. Ik speelde mijn partijtje mee tussen regionale talentjes en Bredase groeibriljantjes. Een van hen was Gaby. Gaby uit het Heike, afkomstig uit de jeugd van Rood-Wit. Zo klein en iel als ie was stak hij boven iedereen uit. Niet van de bal te krijgen, luchtduels winnen van tegenstanders die twee koppen groter waren, en altijd een intelligente voortzetting. Mijn vader, een criticaster die altijd kwam kijken, was verrukt. Op trainingen mochten we soms met vijven op Gaby af om hem de bal te ontfutselen. Lukte nooit. Hij kon het dingetje ook rustig drieduizend keer hooghouden en langs zijn nek laten rollen. Soms mocht hij die kunsten vertonen tijdens de rust van NAC-een. Hij heeft het niet gered, Gaby, keerde terug naar Rood-Wit. Het waren de jaren waarin het fysieke voetbal werd gevierd (’voetbal is oorlog’), en hij schoot maar niet de lucht in. Mijn eigen afscheid – hoewel dat toch wel was gekomen – had een gelijkaardige loop. Ook ik was een ukkie. Trainer Jo Jansen belde op enig moment naar ons thuis, kreeg mijn vader aan de lijn en vroeg hem naar de lengte van zijn vrouw, mijn moeder. Zij zat ongeveer op het niveau smurf, zoals mijn pa naar eerlijkheid antwoordde. Daarna was er aan de andere kant van de lijn een zwijgen, enig gemompel, en werd er opgehangen."