Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Reacties (42)

Theo Voorhout zei op 5 december 2023 om 19:16
Ik was op De Steffenberg tussen 1965 en 1968. Leuk om er weer eens over te lezen. Veel dingen die gezegd zijn komen me bekend voor.
Cees Vogels zei op 4 februari 2022 om 16:07
Beste Harry Verwegen, nog een aanvulling: Oedipus Rex dat werd opgevoerd in de kapel van de Steffenberg werd geregisseerd de Pater Frans van de Wiel .
Cees Vogels zei op 4 februari 2022 om 15:53
De twee hierboven geplaatste foto’s zijn van het stuk: twee Egyptische dieven.
Hierin speelden twee meisjes mee nl: Sophie en Nel Donkers. Zij zijn zussen van Adriaan Donkers die ook op de foto’s staat. Zij kwamen met bus en trein uit Gerwen naar de Steffenberg. Het schitterende decor werd geheel met engelen geduld gemaakt door pater Frits Bakker. Zelf speelde ik in deze productie een bescheiden rol als toneelknecht Dorus, die te pas en te onpas over het podium struinde. Denk erover binnenkort aanvullende herinneringen over de voorbereidingsklas uit Kaatsheuvel en de vervolgjaren op de Steffenberg te gaan mailen. Een ieder een hartelijke groet Cees Vogels
Harrie Verwegen zei op 27 januari 2021 om 11:02
Mijn opmerking waarbij de foto”s zijn geplaatst blijkt tot verwarring te leiden. Ik heb daarin gesproken over twee verschillende stukken: over het stuk Oedipus Rex wat opgevoerd werd in de kapel en waarvan één van de medespeelsters mijn collega is geweest op de middelbare school waar ik leraar ben geweest. Dus ook bij deze uitvoering was er een samenwerking met Regina Coeli. Maar daarmee hebben de foto”s niets van doen. Die zijn gemaakt vanuit de zaal bij een geheel andere uitvoering. In welke van beide voor het eerst meisjes meespeelden weet ik niet meer, in mijn herinnering was dat in het stuk dat in de zaal werd opgevoerd maar ik was slechts toeschouwer, misschien zijn er anderen die daar meer helderheid over kunnen geven.
Thijs de Leeuw
Thijs de Leeuw bhic zei op 27 januari 2021 om 10:22
Nog bedankt voor deze uitleg Harrie. We kunnen de tekst in je eerdere reactie erop aanpassen, laat maar weten indien je dat wilt.
Harrie Verwegen zei op 26 januari 2021 om 20:36
De foto’s zijn niet van het stuk Oedipus Rex. Dat stuk werd opgevoerd in de kapel. Deze foto’s zijn gemaakt van een ander toneelstuk waarbij de meisjesrollen ook echt door meisjes werden gespeeld. Hoe het stuk heet weet ik niet meer.
P.W.J. Schramade zei op 26 januari 2021 om 20:02
Beste Cees,
Je zult je mij niet herinneren. Voor zover ik kan nagaan zat jij in de tweede toen ik in de zesde klas zat. Hoe dan ook:
Graag zou ik met jou in contact komen ivm een boek dat ik schrijf over het kleinseminarie van de paters van de Heilige Familie.
Mijn mailadres is peter@schramade.nl
Cees Rutgers zei op 26 januari 2021 om 17:53
Ik zie hierboven twee foto's van een toneelstuk. Op de bovenste foto sta ik, derde van rechts met die kap op mijn hoofd omdat ik ezelsoren had die ik wilde verbergen. Ik speelde koning Midas, bij wie alles wat hij aanraakte in goud veranderde. Pater Bakker had een vleesgebraad gemaakt, aan één kant beplakt met goud (folie? bladgoud?). Toen ik het aanraakte moest ik het vliegensvlug omdraaien: "Verdorie, nou is die lekkere rosbief in goud veranderd." Of het stuk Oedipus Rex heette, betwijfel ik. Ik denk dat het Koning Midas heette. Die verwisseling ligt voor de hand, want rex en koning, betekent zo ongeveer hetzelfde, heb ik op Steffenberg geleerd. Hartelijke groet aan iedereen die mij nog kent.
Harrie Verwegen zei op 13 januari 2021 om 21:50
Wie de regisseur is geweest van Oedipus Rex weet ik niet. De eerste voorstelling waarbij “echte” meisjes meespeelde heb ik gezien en ook een (overigens slecht gelukte) foto van gemaakt. Een van de speelsters in Oedipus is jaren lang mijn collega geweest op de middelbare school waar ik leraar ben geweest.





peter schramade zei op 13 januari 2021 om 20:32
Beste Harrie,
Mooi verhaal!
Graag zou ik met jou in contact komen ivm een boek dat ik schrijf over het kleinseminarie van de paters van de Heilige Familie.
Als je naar info@bhic.nl mailt, dan kunnen ze jou mijn mailadres verstrekken.
Ad van Heeswijk zei op 13 januari 2021 om 20:19
Wat Harrie Verwegen zegt over het omschrijven, in toneelstukken, van meisjes- en vrouwenrollen naar jongens toe klopt niet helemaal. Zeker werden er soms dat soort 'mishandelde' stukken opgevoerd, en dat was vroeger in katholieke jongensinternaten ook vrij gebruikelijk, maar zowel in 't Missiehuis St Antonius (waar ik zat van 1959 tot 1963) en in de Steffenberg (1964-1966) hebben we stukken opgevoerd waar de vrouwelijke rollen gewoon door jongens werden gespeeld, zonder 'herschrijving' dus. Maar voor een samenwerking met een meisjesschool was het toen nog te vroeg.

Ik ben overigens wel nieuwsgierig wie de regisseur was van 'Oedipus Rex' waar Harrie Verwegen het over heeft. Dat soort klassieke drama's werd in onze tijd meestal geregisseerd door pater van den IJssel.
Harrie Verwegen zei op 13 januari 2021 om 20:05
Nee, het Zwijsencollege in Veghel (toen Mgr.Zwijsencollege) was een experimenteerschool voor de nieuwe inrichting van het onderwijs. In 1972 waren daar de eerste atheneum examens. En als ik het goed heb was dat toen het tweede jaar dat er op een paar scholen atheneumexamens waren in Nederland, op het Zwijsen toen dus voor de eerste keer
Norah zei op 13 januari 2021 om 19:57
Was het niet H.B.S. en gymnasium gezien je leeftijd?
Harrie Verwegen zei op 13 januari 2021 om 19:50
De Steffenberg
Eind oktober 1964 was ik een weekend te gast op de Steffenberg. Ik was toen nog leerling in klas 6 van de lagere school met priester- missionarisidealen. Hoe de missionarissen hiervan lucht gekregen hadden weet ik niet maar in september stond er een pater aan de deur die me uitnodigde en mijn ouders gingen akkoord. Een grammofoonplaatje kreeg ik erbij cadeau.


Een overtuigend weekend met als hoogtepunt voor mij de film ‘Grazige weiden’ die op zaterdagavond werd vertoond in de gymzaal; een verfilming van een aantal Bijbelverhalen met een volledig donkere cast, een donkere leraar vertelt de verhalen en je ziet het verhaal dan door de ogen van de donkere kinderen; God is dan ook een vriendelijke donkere man.

M.i.v. het schooljaar 1965 verhuisde ik naar Vught, de Steffenberg, tot de zomer van 1969 was ik daar intern. De tweede klas doubleerde ik, in de derde dreigde het weer mis te gaan. Terug naar huis en daar 4 en 5 havo en 6 atheneum gedaan, mijn punten schoten omhoog; toch teveel last van heimwee?!
Je kwam maar een keer of 6, 7 thuis: de vakanties en een keer een weekend voor je verjaardag, de rest van het jaar was je thuis de Steffenberg. Ik heb er in die 4 jaar één of twee keer bezoek gehad van thuis. Ook in de zomervakantie kon je nog met de paters weg; ik ben twee keer twee weken op de fiets met een groep medeleerlingen, onder begeleiding van paters naar een camping in La Roche-en-Ardenne geweest. Ons kampeerveldje was onderdeel van een grotere camping maar lag toch apart, aan de andere kant van de Ourthe.
Dagelijkse gang van zaken:
De dag begon vroeg, de precieze tijd weet ik niet meer. Ergens rond half 7, opstaan, wassen en aankleden en dan had je de keuze: nog wat aan je huiswerk doen of naar de kerk, soms als misdienaar bij één van de altaartjes onder de kapel of gewoon de mis volgen. Half 8 ontbijt en goed 8 uur met z’n allen wandelen naar de school die bij de buurman (de paters van Scheut) stond. Daar 6 lessen van 50 minuten met twee kleine pauzes en om twee uur terug wandelen naar de Steffenberg waar de tafels gedekt stonden voor de warme maaltijd.
Na het eten recreatietijd tot half 4, dan studietijd tot 6 uur met een kwartiertje pauze. Broodmaaltijd en nog even vrij tot 7 uur. Laatste uur studie van 7 tot 8 en dan vrij tot om 9 uur de bel ging voor het avondgebed in de kapel. Daarna naar je kamer, om half 10 ging het licht uit en werd je geacht te gaan slapen.
Op woensdag en in het weekend zag de dagindeling er wat anders uit. Wat minder studie-uren en volop kans om te sporten; met mooi weer vooral voetbal maar in de wintertijd een basketbalcompetitie b.v. Zaterdagmorgen waren er ook nog 4 schoollessen. Bij elkaar dus 34 lesuren waarbij de klassieke talen een overwicht hadden; in de eerste klas 6 lesuren Latijn, in de tweede kwamen daar 5 uren Grieks bij. In de tweede kreeg je 6 talen: Nederlands, Frans, Engels, Duits, Latijn en Grieks. En daarbij nog godsdienst, algebra en meetkunde, geschiedenis, aardrijkskunde, tekenen, muziek, gym. In de 2e of 3e kreeg je natuurkunde. Scheikunde heb ik nooit gehad dat vak kwam pas in de 4e aan bod.
Naast het sporten in teamverband was er ook de mogelijkheid om te tafeltennissen, biljarten of creatief bezig zijn in de houtwerkplaats (om b.v. een bijzettafeltje te maken voor thuis, voor iedereen dezelfde bouwtekening).
In het bos wat verderop lag een waterplas waar we bij mooi weer konden gaan zwemmen.
’s Zondags natuurlijk naar de kapel voor de Mis; ik ben er lid geweest van het koor als sopraan voordat mijn stem ging breken.
Van alles wat
Roken was toen nog heel normaal, iedereen deed het. Zo jong als je was kreeg je daarvoor soms ook officieel de mogelijkheid, maar nam je die zeker stiekem: in de pauzes op school onder de overkapping die aan het oude gebouw zat, op de Steffenberg als je de kans kreeg. Wel uitkijken geblazen; als je ’s avonds stiekem op je kamer gerookt had en het peukje naar buiten gooide via het bovenraam kon er wel eens een pater beneden staan die precies telde uit welk raam hij de peuk zag vallen. Als je mocht roken was het een sport om je met een grotere sigaar of langere pijp te presenteren dan een van de paters had.
Roken mocht bij bijzondere gelegenheden b.v. als je samen voor de TV zat om te kijken naar het schaatsen. Het was de tijd van Ard en Keessie! En dan ook met z’n allen zo snel mogelijk uitrekenen wat een 5- kilometertijd betekende voor de puntentelling van het algemene klassement (computers waren er nog niet, dus proberen elkaar te verslaan en samen de commentator van de TV voor te zijn met je berekening).

Door de week ging om 9 uur de bel voor het avondgebed maar er waren regelmatig programma’s die duurden tot 21.10 uur. Als het een serie was die de verantwoordelijke pater ook graag zag moest de jongen die de sleutel van de bel had (ik ben dat ook een jaar geweest) op tijd aan de pater vragen of we de uitzending af mochten kijken. Die bellenjongen mocht ook ’s middags tijdens de studietijd een paar minuten eerder zijn kamer verlaten om op tijd beneden te zijn om de bel te laten klinken voor het einde van de studietijd.
Als je echt ziek was kon je naar een kleine ruimte waar enkele bedden stonden om verzorgd te worden door de ziekenzuster. Ik ben er één keer enkele dagen te gast geweest toen ik een enorme allergische reactie had op medicijnen die ik voorgeschreven had gekregen. De arts waarop de Steffenberg een beroep kon doen is toen ’s avonds laat of ’s nachts nog langsgekomen omdat de surveillerende pater, die zijn kamer had voor de klapdeuren van de gang waaraan onze kamers lagen, mijn uitslag, jeuk en pijn niet vertrouwde. Direct naar de ziekenboeg.
De enige vrouwen die er waren waren de nonnen die de keuken bestierden, maar er is één keer voor een paar weken een meisje geweest dat de schalen met aardappelen en groente bij de tafels bracht; die werd voortdurend en door iedereen nagekeken, is ook niet lang gebleven.
Met enige regelmaat werden er films vertoond in de gymzaal. Er werden ook toneeluitvoeringen gegeven, op het toneel van de studiezaal.

Groot was de belangstelling toen de meisjesrollen ook echt door meisjes werden gespeeld, leerlingen van Regina Coeli (daarvoor werden de meisjesrollen omgeschreven naar jongens toe).

Zo is er ook samengewerkt aan het klassieke drama Oedipus Rex dat opgevoerd werd in de kapel.

In de eerste klas mocht je nog niet op je eigen kamer het huiswerk maken maar dan was de studiezaal waar ieder z’n eigen plekje/bureautje had de geijkte plek. Met één surveillant voor in de ruimte had je gelegenheid genoeg om juist niet met je studie bezig te zijn.
In het tweede of derde jaar dat ik er zat kwam er een grote 4- baans racebaan in de recreatieruimte. Ik was één van de leerlingen die er zorg voor moesten dragen en als er iets kapot was of ontbrak mochten we met zijn tweeën op zaterdagmiddag naar de winkel in Den Bosch fietsen om het op te lossen. Vreemd, maar er was regelmatig zo’n fietstochtje nodig en als pater Wevers bezig was om de voetbalteams samen te stellen voor de wedstrijden van die middag dan had hij weinig tijd om door te vragen als je kwam met je het bericht dat er weer iets ontbrak of stuk was en kreeg je snel je toestemming.
Vrijdagavond was het douchen; allemaal op vooraf afgesproken tijd. Je kreeg daar dan 15 of 20 minuten de tijd voor.
Je had natuurlijk ook ‘vuile was’, sommige dingen werden centraal gewassen, lakens e.d. maar je persoonlijke dingen werden in mijn geval, hoe anderen het regelden weet ik niet, thuis gewassen door mijn moeder. Ik had daarvoor twee stevige waszakken die mijn moeder gemaakt had van stevige persdoeken van het werk van mijn vader. Op maandag om de twee weken zette ik de zak met vuile was ‘s morgens klaar in de ‘glazen gang’ tussen ‘ons’ verblijf en dat van de paters en ’s middags kon ik de zak met schone was daar weer ophalen: mijn peetoom die bij vertegenwoordiger was voor de waterleiding was dan langs geweest en waren de zakken omgeruild. Boven in die verse zak zaten dan een brief van mijn moeder en allerlei lekkere dingen die ze er bij gestopt had.
In de winter kon er geschaatst worden op een vijver in de buurt, in mijn herinnering was er elke winter wel een tijd dat het voldoende had gevroren om een ijsbaan te creëren.
Af en toe kreeg je een pater zo gek dat hij bereid was om een eind te gaan wandelen met een groepje internen, kwam je toch weer even buiten het terrein!

Tijdens mijn eerste twee jaren op school waren er alleen jongens als leerling, de meesten internen van Steffenberg en Sparrendaal en een aantal externen uit de omgeving. Daarna kwamen er ook meisjes, dat begon in de eerste klas maar voor ons jongens die nooit meisjes zagen waren de pauzes toen de uitgelezen mogelijkheid om ons te vergapen aan het vrouwelijk schoon.

Tenslotte
Vier jaar ben ik intern geweest op de Steffenberg. Een goede tijd met medeleerlingen en paters, docenten waar ik goed mee overweg kon maar waar ik niet mijn energie wist te steken in de studie, het groeide me te snel boven de pet, ik kon er mijn gedachten niet bij houden, terwijl ik op de basisschool één van de beste leerlingen was. Dus na doubleren in de tweede klas en een dreigend onderuit gaan in de derde ben ik overgestapt naar havo 4. Mijn punten vlogen omhoog, havo sloot ik af met op één puntje na een 8 gemiddeld. Daarom een overstap naar 6 atheneum waar ik het jaar daarop met een ruime 7 gemiddeld slaagde. Van huis uit zou misschien gymnasium wel tot de mogelijkheden hebben gehoord maar dat is koffiedik kijken. Daarna theologie gaan studeren maar geen priester meer geworden.
Harrie Verwegen
Ad van Heeswijk zei op 17 maart 2020 om 12:08
Ja Peter, over dat conflict heb ik ook gehoord. Ik heb begrepen dat Hoogendoorn daarna ook snel is vertrokken, hij werd vice-voorzitter van de Nederlandse Missieraad (later opgevolgd in die functie door mgr Rudolf Staverman ofm, de emeritus-bisschop van Sukarnapura, het vroegere Hollandia, in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea).
peter schramade zei op 17 maart 2020 om 12:04
Sparrendaal (Vught) - Wikipedia
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sparrendaal_(Vught)

Sparrendaal is een landgoed ten zuidwesten van Vught.Dit landgoed behoort tot een keten van landgoederen die onder meer ook Wargashuyse en Jagershagen omvat.. Geschiedenis. Sparrendaal werd gesticht door Thomas Cornelis van Rijckevorsel (1751-1818). Het landhuis werd in 1901 in gebruik genomen door de Scheutisten.Dezen hadden 38 ha van het landgoed ten geschenke gekregen van …
peter schramade zei op 17 maart 2020 om 11:49
@Ad van Heeswijk: over het laatste is nog een behoorlijk conflict ontstaan. De Scheutisten schoven classicus Cees Hoogendoorn naar voren. De H. Familie beriep zich op een mondelinge afspraak over dat 'om beurten'.

@Jos Koldeweij: Er waren inderdaad veel noodlokalen op het terrein van Sparrendaal. Sparrendaal was ook de naam van het landgoed waarop de school stond, niet alleen van het oude hoofdgebouw....
Ad van Heeswijk zei op 17 maart 2020 om 11:21
@Jos Koldeweij: Nee, het betekende niet dat Sparrendaal leidend was in de gymnasiumopleiding. Pater Giezenaar was zowel rector van het kleinseminarie Sparrendaal als van het gezamenlijke (met de paters van de Steffenberg) 'Gymnasium van het Xaveriuscollege' zoals de school toen heette. Begrijpelijk dus dat jij je toelatingsgesprek had met Giezenaar als rector van de school, níet als rector van het kleinseminarie Sparrendaal. Aan het einde van het schooljaar 1965-1966 ging Giezenaar met pensioen. Als rector van Sparrendaal werd hij opgevolgd door pater Jules Verdurmen, godsdienstleraar aan het Xaveriuscollege, maar als rector van het Xaverius werd hij opgevolgd door pater Frans van de Wiel van de Steffenberg. Ik vermoed dat beide congregaties dat ook zo hadden afgesproken, dat de rector van de gezamenlijke school om beurten zou worden geleverd.
Jos Koldeweij zei op 17 maart 2020 om 11:02
nog een detail; toen ik als extern op het Xaveriuscollege zat, werd de school met gymnasium alfa en beta voor leerjaren 5 en 6, dus gerund door docenen van Sparrendaal en Steffenberg en geleidelijk kwamen er ook lekendocenten. Maar mijn punt: gesteld werd dat de lessen op Sparrendaal, dus in de sombere gebouwen van het kleinseminarie Sparrendaal, plaatsvonden. Dat was gedeeltelijk zo: het merendeel van de klaslokalen was echter ondergebracht in houten noodlokalen die achter het bakstenen Sparrendaalcomplex stonden aan de kant van de Steffenberg. Die noodlokalen moeten denk ik rond 1960 /1964 zijn gebouwd en waren 'collectief' van Sparrendaal én Steffenberg. Hoe het ging met de toelating van de externen is wellicht ook interessant omdat dat kennelijk een zaak van Sparrendaal was. Ik moest als lagere school klas 6 leerling met mijn vader op bezoek bij pater Giezenaar, die na een gesprek besliste of je toegelaten werd. Maar betekent dat dat Sparrendaal toch leidend was in de gymnasiumopleiding van beide kleinseminaries?
Paul Huismans
Paul Huismans bhic zei op 17 maart 2020 om 10:27
@ Peter Schramade. Gelukkig hebben we nog niet zo lang geleden foto's van Vera Delleman-de kort aan onze collectie kunnen toevoegen. Daaronder ook een paar opnamen van De Steffenberg, waarvan er nu twee bij het verhaal staan.
De passage over het Xaveriuscollege is ook aangepast. Dank voor alle correcties.
peter schramade zei op 17 maart 2020 om 10:00
Op 30 maart 2019 stelde ik dat er zelfs nooit een broeder op de Steffenberg heeft gelogeerd. Dat moet ik terugnemen.

Volgens de Pius Almanak van 1971 woonden er (stand van zaken 1970?) nog maar 7 paters op de Steffenberg, maar ondertussen ook 4 broeders! Dat was bij mijn vertrek in 1966 en ook enkele jaren later nog niet het geval. Ik vermoed dat de paters, na de decimering van hun gelederen door de grote priesteruittocht, extra hulptroepen vanuit de congregatie hebben moeten inschakelen. Dat zoek ik nog een keer uit. Kort daarna, ook in 1971, moesten zij alsnog de aftocht blazen....

Opmerkelijk is dat zelfs pater provinciaal, dr. A. Pfaff, er woonde, als rector, nota bene. Het was dus echt alle hens aan dek op 'De Steffenberg'. Ook het provincialaat was er volgens de Pius Almanak van 1971 gevestigd.
peter schramade zei op 17 maart 2020 om 09:32
Rest nog het woord 'school' uit de intro boven dit verhaal te verwijderen, en aansluitend meteen onder de foto het stukje zin voor het woordje 'maar' te vervangen door:

Samen met de Scheutisten dreven de paters een school, het Xaveriuscollege, gehuisvest op het terrein van Sparrendaal,

Ook zou het wellicht beter zijn om de foto te vervangen door een foto waar meer dan alleen een glimp van het kloostergebouw is 'op te vangen'. Juist omdat het verhaal is opgenomen in een reeks van Kloosters....
peter schramade zei op 16 maart 2020 om 22:43
@ Thijs de Leeuw. Wierook, Wijwater en Worstenbrood…., wat een mooie trits en een mooi initiatief!

Helaas leek het er even op dat, behalve de geur van Wierook en warm Worstenbrood, ook een lichte geur van geschiedvervalsing aan het opstijgen was, en dat het Kleinseminarie De Steffenberg met het Wijwater zou worden weggegooid.

Gelukkig keer jij het tij met je voorstel om hier, bij het overzicht van kloosters, na de naam ‘Broederhuis’, ook de naam ‘Klooster’ niet op te nemen. Beide zijn in het bestaan van de Steffenberg nooit aan de orde geweest. Zie in dit verband primaire bronnen als De Bode van de Heilige Familie (sept.1964) en het Contactblad van de Steffenberg , maar ook secundaire bronnen die daarvan een directe weerspiegeling waren, zoals de krantenartikelen die op 4 september 1964 over de opening van De Steffenberg verschenen.

Kleinseminarie ‘De Steffenberg’ is de juiste naam (hoewel er nog een langere versie is ook). Het lijkt me prima dat je je op deze site beperkt tot ‘De Steffenberg’ en op de andere site kiest voor Kleinseminarie ‘De Steffenberg’. Daar was ik al niet gelukkig met de naam Internaat ‘De Steffenberg’. Toen de paters nog even dachten De Steffenberg voor de finale ondergang te kunnen redden, lieten zij ook jongens toe die geen priester wilden worden. Ze profileerden zich toen inderdaad korte tijd als Internaat ‘De Steffenberg’. Dat hielden ze echter maar heel even vol. In lijn daarmee sprak de Piusalmanak uit 1971 ook nog even van ‘Internaat VWO en HAVO’ (p. 393). In 1971 was het echter ook daarmee einde verhaal....
Norah zei op 16 maart 2020 om 19:57
Een kleinseminarie was niet altijd gericht op een voorbereidende priesteropleiding, als ik dat mag toevoegen. Het omvatte tevens een gymnasiale opleiding + internaat.
Ik refereer hier aan Rolduc(Limburg).
Thijs de Leeuw
Thijs de Leeuw bhic zei op 16 maart 2020 om 18:22
Hoi Peter, bedankt voor je reactie en goed om je - ook hier - terug te zien. Hoe vordert je boek over het kleinseminarie van de Paters van de Heilige Familie? Mooi om te lezen met hoeveel passie je nog steeds in deze geschiedenis aan het duiken bent.

Over de naamgeving: hierboven duikt het concept "kleinseminarie" op als het meest geschikte als ik het goed lees. Maar... dan hebben we er een nieuw probleem bij. Namelijk dat de pagina over het internaat van De Steffenberg en deze pagina dezelfde titel zouden moeten krijgen. Want een kleinseminarie komt toch neer op een voorbereidende priesteropleiding met internaat? Dus ook dat betreft slechts een deel van De Steffenberg. Moeten we er dan niet gewoon "De Steffenberg in Vught" van maken en het internaatverhaal "Kleinseminarie De Steffenberg" noemen?

Ik sta open voor alle suggesties! : ) Belangrijk is in ieder geval dat oud-leerlingen en alle anderen die om een of andere reden een band hebben met dit stuk religieus erfgoed iets voelen bij de gehanteerde namen, dat deze aansluiten bij wat zij hebben gezien, gehoord. En dat is ook wat jij en Ad bepleiten.

Nog wat anders. Peter, je krijgt zo een mail van me i.v.m. je zoektocht naar contactgegevens van oud-leerlingen van De Steffenberg / Missie-college St. Franciscus Xaverius. Ik heb inmiddels namelijk wat positieve reacties binnen en mail ze je door.

Hartelijke groet en nog heel veel succes gewenst met je onderzoek! Mocht ik nog bronnen vinden die jou van nut kunnen zijn, dan mail ik je die.
Peter Schramade zei op 13 maart 2020 om 16:43
Oei Paul, je maakt het steeds bonter…
Veel van wat je om 10.50 u schreef was me wel bekend en brengt me niet verder. Jammer dat je niet reageert op de inhoud van mijn reactie. Maar goed, ik pak de draad wel weer op bij jouw reactie.

Jullie definitie van ‘klooster’ wijkt niet noemenswaardig af van de definities die ik aanhaalde. De conclusie die je daaraan verbindt echter, is gewoonweg te kort door de bocht. Maar daar wil ik op dit moment niet mijn tijd aan verdoen.

Waar het om gaat: er bestaat wat mij betreft geen enkel probleem als je, om jullie moverende redenen, iets wilt onderbrengen in of willen ophangen aan een bepaalde indeling. Ik zeg niet (en schreef ook niet) dat de Steffenberg totaal niet past in een overzicht van kloosters. De Steffenberg had er misschien zelfs wel twee. Maar dat je en passant de naam van datgene wat je wil opnemen zodanig opleukt/bewerkt dat die beter in je indeling past: dat kan echt niet. Dat verwacht ik ook niet van een instituut dat HISTORISCHE INFORMATIE wil verschaffen. Daarmee doe je ook de geïnteresseerde leek waarop je je richt (je reactie om 12.47u.) tekort.

Bij het oorspronkelijke verhaal waar ik een jaar geleden commentaar op gaf, stond als bron vermeld: het Vademecum van Smits. Sterker nog: je tekst was daaruit letterlijk, volledig en niet geverifieerd overgenomen.
Let wel 1: het gaat hier om een hooguit secundaire publicatie. Waarom niet even wat primaire bronnen geraadpleegd? Ze zijn er!
Let wel 2: een tweede 100% onjuistheid (naast ‘broederhuis’) waar ik een jaar geleden al op wees, nl. dat er ook een school werd gebouwd, staat er nog steeds…

Je voert nu ook als bron de Pius Almanak op, eveneens een secundaire bron, maar met jaargangen die er zeker toe doen. Ik heb de desbetreffende jaargangen hier niet. Maar als daar de Steffenberg is opgenomen onder de categorie kloosters: okay, dat kan nog. Kennelijk was er geen geschiktere categorie, in de ogen van de samenstellers. Maar hebben ze haar daar ook een nieuwe naam gegeven om eea sluitend en passend te maken? Klooster De Steffenberg? En vervolgens sprongen jullie in de sloot omdat Pius dat ook deed? Ben benieuwd!
Ad van Heeswijk zei op 13 maart 2020 om 12:58
Dank voor je reactie, Paul. Ik heb geen zwaar probleem met jullie argumentatie en beslissing, al dacht ik dat ook 'kleinseminarie' een geldig verzamelbegrip kan zijn, er waren er uiteindelijk nogal wat in het roomse Brabant van die jaren. Gevoelsmatig zit ik dus meer op de lijn die Peter hierboven ook prefereert, want die doet voor mij meer recht aan mijn herinneringen.
Paul Huismans
Paul Huismans bhic zei op 13 maart 2020 om 12:47
@ Ad van Heeswijk. Dank voor je uitleg. De bezoekers van deze website zijn veelal geïnteresseerden, die geen deskundige zijn op dit gebied. De meesten zal de details over wat precies wel of niet een klooster is weinig zeggen, vermoeden wij. 'Klooster' is op onze website dus meer een verzamelbegrip.
De vertraging kan inderdaad voorkomen. De verhalen, kaarten e.d. staan namelijk zowel op www.bhic.nl als op Wierook wijwater & worstenbrood. Wijzigingen in de verhalen en kaarten worden 's nachts gesynchroniseerd. Reacties wel vaker, maar niet real time. Een reactie op www.bhic.nl zal pas na een tijdje ook op Wierook wijwater & worstenbrood zichtbaar zijn.
Ad van Heeswijk zei op 13 maart 2020 om 12:37
PS2: En ook Peters reactie van 10.23u had ik niet gezien, geen idee hoe mij dat was ontgaan. Misschien wat vertraging op de lijn?
Ad van Heeswijk zei op 13 maart 2020 om 12:33
PS: Ik had Paul Huismans reactie van 10.50u nog niet gezien toen ik mijn bovenstaande bijdrage plaatste.
Ad van Heeswijk zei op 13 maart 2020 om 12:30
Als ik ook mijn duit in het naamgevingszakje mag doen: met enige goede wil zou men eventueel het patersgedeelte van de Steffenberg nog wel een 'klooster' kunnen noemen, het ging uiteindelijk om een religieuze communiteit van priesters en één frater. Van de andere kant: ze verrichtten niet, zoals in contemplatieve kloosters, samen dagelijks het zevenvoudige getijdengebed (metten, lauden, nonen etc.). Dat was ook onmogelijk, want alle paters hadden een leraarsbaan aan het Xaveriuscollege, de gezamenlijke school met Sparrendaal, en dat liet geen tijd over voor de best wel tijdintensieve getijdencyclus. Toen de priesters nog verplicht iedere dag hun brevier moesten bidden ging dat meestal ook maar zo'n beetje tussen alle bedrijven door.

Het jongensgedeelte was zeker een internaat, maar die generieke term is in deze context weinigzeggend. Persoonlijk zou ik kiezen voor 'kleinseminarie de Steffenberg', dat geeft het meest eenduidig aan wat de Steffenberg was ('missiehuis' klonk ook in die tijd al te gedateerd).
Paul Huismans
Paul Huismans bhic zei op 13 maart 2020 om 10:50
Dag Peter, Dank voor je uitvoerige reactie. Inderdaad kun je lange discussies voeren over wat een klooster is. Het artikel over De Steffenberg maakt deel uit van een serie van een paar honderd verhalen over kloosters in Noord-Brabant (ook te vinden op onze website Wierook wijwater & worstenbrood). Voor deze serie hebben we een ruime definitie van wat een klooster is gebruikt: "(...) een gebouw waarin religieuzen volgens hun regel samen wonen, bidden en werken. Vaak bevat het gebouw een kapel, een refter, slaapruimten, een recreatieruimte en werklokalen," hebben we in de inleiding vermeld. Dat de kloosterlingen ook onderwijs- of, zoals in een aantal andere kloosters het geval was, maatschappelijke taken uitvoerden doet daaraan niets af. Overigens hebben we ook gekeken naar - bijvoorbeeld - de Pius Almanakken, waarin De Steffenberg onder de kloosters wordt genoemd. We hebben daarnaast een serie artikelen verzameld en gemaakt over internaten. Vandaar dat je De Steffenberg tweemaal tegenkomt: éénmaal als klooster en éénmaal als internaat. Datzelfde geldt voor klooster en internaat Sparrendaal. Ik hoop dat het zo voldoende duidelijk is. En anders is bellen of mailcontact natuurlijk ook altijd mogelijk.
Peter Schramade zei op 13 maart 2020 om 10:23
Waarom was de Steffenberg ‘natuurlijk wel’ een klooster? Wat is een klooster?
Er zijn verschillende definities, ik noem er twee.
Wikipedia: Een klooster (van het Latijnse claustrum, afgesloten ruimte) is een gebouw of een samenstel van gebouwen dat dient tot huisvesting van een groep of gemeenschap van mannen of vrouwen, vaak monniken of monialen genoemd, die zich uit de wereld heeft teruggetrokken om een godsdienstig leven te leiden.
Van Dale (uitgave 2015): Instelling, plaats en gebouw waar mannen of vrouwen die zich uit de gewone wereld (…) hebben teruggetrokken samenwonen om een aan God en de godsdienst gewijd leven te leiden…
Overeenkomstig in veel definities is onder meer dat de nadruk ligt op de (zware) interne gerichtheid en een populatie van mannen of vrouwen. Om me te beperken, licht ik ivm de Steffenberg alleen het laatste element er even uit.
De connotatie die de term klooster oproept past niet echt bij ‘de Steffenberg’, noch als gebouwencomplex, noch als instelling. Zij past ook niet bij haar bewonerspopulatie. Er wordt in definities van kloosters altijd gerefereerd aan mannen of vrouwen: volwassenen dus. Op de Steffenberg woonden inderdaad wat mannen (paters, rond de 15, wellicht 20?) en vrouwen (nonnen, 2, 3?), maar vooral jongens (100 tot 150, grofweg tussen 12 en 18 jaar oud). Om die jongens was het met name te doen. Als die jongens daar gingen wonen, zeiden ze echt niet ‘ik ga het klooster in’ en als ze na hun vakantie er weer terugkeerden, zeiden ze ook niet ‘ik ga weer naar het klooster’.
Ook allerlei woordcombinaties en gezegden waarin het woord ‘klooster’ is opgenomen refereren aan volwassenen en niet aan pubers of tieners. Denk aan ‘kloosterling’, ‘in het klooster treden’, ‘kloosterambt’ of ‘kloostergelofte’.
Bovendien, de Steffenberg een klooster noemen, is een gevalletje van ‘pars pro toto’: een deel van het object noemen terwijl je het geheel bedoelt. In feite stonden er op het terrein twee ‘kloosters’, een voor de paters (pars 1), een voor de nonnen (pars 2). De paters bewoonden het voorhuis (rechts op de foto is daarvan nog een stukje te zien), de nonnen hadden een eigen onderkomen aan de andere kant van de kapel (links op de foto). Beide gebouwen maakten echter slechts een klein deel uit van het totale Steffenbergcomplex.
Er is nu gekozen voor de term ‘klooster’, mede vanwege haar neutraliteit. Die neutraliteit is van de ene kant wat twijfelachtig, omdat de term toch bepaalde associaties oproept (zie boven). Van de andere kant is zij meteen haar zwakte. Een bezwaar van de benaming ‘klooster’ voor wat ooit de Steffenberg was, is namelijk dat het een weinigzeggende benaming is: zij zegt niets over de bijzondere functie die de instelling had. Waarom voor een brede (en desondanks tóch nog steeds niet dekkende) term als klooster gekozen, als er een concrete, dekkende term bestaat voor wat het in feite was?
Peter Schramade zei op 12 maart 2020 om 21:23
Dag Paul,
Dank voor je reactie.
Nu gelukkig wel snel, want nauwelijks een dag nadat ik
het BHIC had gebeld met de vraag of er, een jaar na mijn opmerkingen bij de titel van en de introductie op dit verhaal, nog werd overwogen om eea aan te passen.
Geen idee waarom er eerder niet op eea is gereageerd, maar: beter laat dan nooit.
Ik vind het wel jammer dat we hierover niet even telefonisch overleg hebben kunnen plegen... Want: weliswaar is de keuze voor de term 'klooster' niet zo'n 100% misser als die voor de term 'broederhuis', in mijn optiek is het wel een ongelukkige keuze. In een volgend bericht zal ik proberen duidelijk te maken waarom. En in een later bericht doe ik een voorstel voor een alternatief. En wel het (historisch gezien kloppende) alternatief zoals dat op veel plaatsen gewoon is te vinden dan wel te checken....
Paul Huismans
Paul Huismans bhic zei op 11 maart 2020 om 15:57
@ Peter Schramade. Bedankt voor de correctie en de aanvulling. Paters hebben natuurlijk niet zo gauw een broederhuis... Ik heb de titel nu gewijzigd in het neutralere 'klooster'. Want dat was het natuurlijk wel.
Door de techniek zal deze wijziging pas vanaf morgen ook zichtbaar zijn op Wierook wijwater & worstenbrood.
Peter Schramade zei op 30 maart 2019 om 21:02
Dank voor je reactie Thijs. Gisteren was ik op bezoek bij oud-paters Arie Akkermans (94) en Karel Baerwaldt (89), beide woonden op de steffenberg en waren leraar klassieke talen. Bij hen heb ik mijn herinneringen nog eens gecheckt. Wat ik eerder schreef klopt. Op de Steffenberg heeft zelfs nooit een broeder gelogeerd. Wel was er een frater, dwz iemand die net geen pater is kunnen worden. Wel was er een verblijf voor een aantal zusters (ook vd Heilige Familie, uit Baarlo), zij verzorgden onder meer de maaltijden.
Ander punt: er staat nog een tweede artikel over de Steffenberg op jullie site. TIP: Verwijs in beide naar elkaar, of maak er 1 en eenduidig verhaal van

Overigens: ook dat andere artikel bevat alternatieve feiten!!
Thijs de Leeuw
Thijs de Leeuw bhic zei op 26 maart 2019 om 12:34
@ Piet: bedankt voor je aanvulling! Zo krijgen we ook een beeld van hoe het met De Steffenberg is afgelopen, en houden we het verhaal up-to-date.

@ Peter: we waarderen je oplettendheid! Aan de hand van je aanvullingen zullen we de inhoud nog eens tegen het licht houden.
Peter Schramade zei op 25 maart 2019 om 10:30
Een school had of was de Steffenberg ook al niet. De school die de paters van de H.Familie en de paters van Scheut samen runden is altijd gehuisvest geweest in de gebouwen van de paters van Scheut. Er is wel heel veel mis met dit artikel!!
Peter Schramade zei op 25 maart 2019 om 10:22
Jammer van die titel: een broederhuis heeft de Steffenberg nooit gehad en is het al helemaal nooit geweest.
Piet van Kaam zei op 25 maart 2019 om 08:59
CAO moet natuurlijk COA zijn.
Piet van Kaam zei op 23 maart 2019 om 14:40
Door een vies spelletje van 9 omwonende rijken en de Gemeente Vught stierf De Steffenberg een roemloos einde. Na twee jaar leegstand was het CAO van plan er asielzoekers te huisvesten. De negen welgestelden staken daar een stokje voor en kochten de boel op en transformeerde de plek tot een landgoed. De ING bank verstrekte de kredieten aan de welgestelden.