Toen het prachtige klooster tegen de zin van de buurt zou worden gesloopt, braken buurtbewoners een dag voor de sloop zou beginnen het pand in, om in elk geval nog wat memorabilia te redden van de sloopkogel. Dat begon al heel vroeg in de ochtend: ik werd een straat verderop wakker van buurtbewoners die zelfs grafstenen meesjouwden, van mensen die ze nog gekend hadden.
Ik ging toch ook maar eens een kijkje nemen, en vond een mooie oude klerenkast die nog van een pater was geweest. Het ding was van hout, twee meter bij anderhalf, en loeizwaar. Ik was net aan het bedenken wie ik kon vragen om te helpen tillen, toen er paniek was bij de deur: de sloper zag het niet zitten dat de buurt er met zijn bezit vandoor ging en had een paar zware jongens gestuurd om iedereen het klooster uit te ranselen.
Maar ik was 19, ik had mijn zinnen op die kast gezet, en angst geeft je vleugels. Dus, hoe ik het gedaan heb, geen idee, maar ik ben met kast en al over de tuinmuur gesprongen, die toch twee meter hoog was (en er trouwens nog steeds deels staat).
Ik heb hem nog naar huis gesleept ook, en daar staat hij nu nog, een beetje scheef van het slepen over de straatkeien.
Het was regelrechte plundering, zou je kunnen zeggen, hoewel bijna iedereen het juist met veel respect voor de paters deed. Maar spijt had niemand. De volgende dag werd alles met de grond gelijk gemaakt, inclusief alle meubels die er nog stonden. Dus waarom die sloper nu mensen liet slaan omdat ze nog iets probeerden te redden, dat is me eigenlijk een raadsel.
De plek is opgevuld met een erg lelijk woongebouw en vooral kantoren, zoals bijna al het erfgoed in Eindhoven.