Joannes H.I. Peters
zei op 12 maart 2019 om 20:56
Het begeleidend schrijven hierboven is niet erg up-to-date.
Het was niet het St. Anthonius Gymnasium, maarGymnasium St. Anthonius. Dit gymnasium werd absoluut niet bevolkt door jongetjes uit Brabant, maar vooral door knapen uit franciscaanse bolwerken in alle andere provincies. Om er enkele te noemen: Wijchen, Drachten, Musselkanaal, Bodegraven, Woerden, Lichtenvoorde, Heerlen, Maastricht, Monnickendam, Amsterdam. Slechts een enkeling kwam uit Brabant.
De "studenten", zoals ze in de Megense volksmond werden genoemd, werden niet bij de lokale bevolking ondergebracht, maar in door de franciscanen rondom het gymnasium beheerde 'kosthuizen', waarin een alleenstaande dame voor de huishouding zorgde.
Een kosthuis huisvestte in principe 16 'studenten': 2 slaapkamers, ieder 8 knapen in 4x één stapelbed van metaal. Klas 1 t/m 3, genoemd 'klein figuur' in kamer 1 en klas 4 t/m 6 als 'groot figuur' in de andere. Een zesdeklasser werd als "kostbaas" de verantwoordelijke....
De sportvelden lagen niet bij het klooster, maar net buiten de bebouwde kom tegen de dijk, daar waar ze nu nog zijn....
Het verhaal van recruteren voor het kleinseminarie klopt niet; het gymnasium zélf was het klein-seminarie ! En daar kwam je bij voorbaat niet op, als je al niet heel behoorlijk kon leren.....zo kan ik nog wel even doorgaan.
Drie keer in het jaar naar huis....
Het was wel degelijk een internaat. Je zat intern, het gehele jaar.
Dat hoeft niet altijd in het gebouw te zijn, waar je ook je studie volgt.
De zes kosthuizen lagen tegen het gymnasium of de kloosterkerk aan. aan....
Veel verdraaiingen van waarheden dus, ik kan nog wel even doorgaan.
Met groet, Joannes H.I. Peters, leerling van 1960 tot 1966.
Het was niet het St. Anthonius Gymnasium, maarGymnasium St. Anthonius. Dit gymnasium werd absoluut niet bevolkt door jongetjes uit Brabant, maar vooral door knapen uit franciscaanse bolwerken in alle andere provincies. Om er enkele te noemen: Wijchen, Drachten, Musselkanaal, Bodegraven, Woerden, Lichtenvoorde, Heerlen, Maastricht, Monnickendam, Amsterdam. Slechts een enkeling kwam uit Brabant.
De "studenten", zoals ze in de Megense volksmond werden genoemd, werden niet bij de lokale bevolking ondergebracht, maar in door de franciscanen rondom het gymnasium beheerde 'kosthuizen', waarin een alleenstaande dame voor de huishouding zorgde.
Een kosthuis huisvestte in principe 16 'studenten': 2 slaapkamers, ieder 8 knapen in 4x één stapelbed van metaal. Klas 1 t/m 3, genoemd 'klein figuur' in kamer 1 en klas 4 t/m 6 als 'groot figuur' in de andere. Een zesdeklasser werd als "kostbaas" de verantwoordelijke....
De sportvelden lagen niet bij het klooster, maar net buiten de bebouwde kom tegen de dijk, daar waar ze nu nog zijn....
Het verhaal van recruteren voor het kleinseminarie klopt niet; het gymnasium zélf was het klein-seminarie ! En daar kwam je bij voorbaat niet op, als je al niet heel behoorlijk kon leren.....zo kan ik nog wel even doorgaan.
Drie keer in het jaar naar huis....
Het was wel degelijk een internaat. Je zat intern, het gehele jaar.
Dat hoeft niet altijd in het gebouw te zijn, waar je ook je studie volgt.
De zes kosthuizen lagen tegen het gymnasium of de kloosterkerk aan. aan....
Veel verdraaiingen van waarheden dus, ik kan nog wel even doorgaan.
Met groet, Joannes H.I. Peters, leerling van 1960 tot 1966.