Bij ons stond het misdienen bij de nonnen niet in lager aanzien, maar misschien kwam dat omdat het minder vaak gebeurde. Het St Antoniusgesticht in Baardwijk, klooster van de zusters van JMJ, lag nl. op korte loopafstand van de parochiekerk (St Clemens), dus gewoonlijk gingen de nonnen daar dagelijks te voet naar de mis, wat alleen bij slecht weer oncomfortabel zal zijn geweest. Maar zo van tijd tot tijd deed de pastoor een mis in de kleine eigen kapel van de nonnen, op de eerste verdieping van het klooster. En ik vond het altijd wel leuk om daar dan te dienen, om meerdere redenen. Je kreeg een rode toog i.p.v. een zwarte zoals in de parochiekerk, wat ik veel mooier vond. En als er een gezongen mis was, zongen de nonnen (volgens mij dan) veel mooier dan het alleen uit mannen bestaande parochiële zangkoor. Na afloop kreeg je van zuster portierster een kop thee met twee mariakaakjes, minder dan de belegde boterhammen waarvan hierboven sprake is maar toch altijd nog meer dan de parochiekerk waar je niks kreeg en na de mis gediend te hebben gewoon thuis ging ontbijten voor je naar school ging.
Bovendien hing er in de nonnenkapel een heel aparte sfeer: ik keek eens voorzichtig achterom en schrok me wild toen ik op de voorste bank zuster Johanna zag zitten, een grote wat grofgebouwde vrouw die de goedhartige maar wat bazige verzorgster was van de oude mannen die op de zolder sliepen en af en toe in de tuin werkten - zuster Johanna zat daar met de ogen gesloten en de armen wijd uitgespreid, onhoorbaar gebeden prevelend, niet direct iets wat je in de parochiekerk zag. Dat soort dingen maakte het misdienen bij de nonnen ook wel intrigerend.