Vanmorgen nog even gekeken op de site van Henk zelf, en daar de transcriptie van de registratie waarop het verhaal gebaseerd is aangetroffen. Daaruit blijkt dat degene die door messteken enkele dagen na de ruzie kwam te overlijden was GEERAERDT ANTHONISSEN, de vader dus van Jan Geeraert Thonissen. Waarschijnlijk is hij de Gerit Thonissen die in 1606 schepen was te Berghem (bron: Bossche Protocollen) en borgemeester te Berghem in 1607 (bron: Dorpsrekeningen Berghem 1606-1607).
Ik vrees dat deze Geeraerdt Anthonissen inderdaad ook de vader is van Daniel Gerrit Thonissen Stricx, en dus mijn meest directe voorvader STRIK die om het leven zou zijn gebracht.
De tekst van de transcriptie van Henk (van zijn eigen site dus) luidt als volgt:
Supplicatie ontvangen van GOOSSEN RYCKEN oud 25 of 26 jaren, waarin hij verklaart, dat hij op 1 mei 1621 dus al meer dan een jaar geleden, te BERGHEM was in het kwartier van Maasland ten huize van MARCELIS JAN CUYPERS in gezelschap van diverse anderen om samen ‘int minnelycke’ een of twee potten bier te drinken. Toen is ‘hunne mutuele vrientschap in een arger vergaen als wesende gebeurt dat, metten dranck bevangen, gaende vuyt de hoecken vanden voors. huyse naer de missie [vgl. de misse] , syn aldaer kyvende ende twistbaer geworden, toe gecommen na…des suppliants beste kennisse dat JAN GEERAERT THONISSEN met enen drinckpot sloech JACOP WILLEM deur dyen dat hy eenen van hunne geselscappe genoempt REYNTKEN was gestooten in sekeren grecht ende byden selven Jacop Willemssen worde genoempt PADDE ende geseecht heeft ‘daer leecht die padde Reyntken inden graeve’ ende dat sy alsoo over malcanderen vallende hem aldaer oick heeft gevonden den persoon van wijlen GEERAERDT ANTHONISSEN, den suppliant vragende wat hy van synen sone woude hebben ende soo voirts commende in voerdere woorden ende gevecht, den steecke opden anderen naer malcanderen brengende, denselven Geeraerdt Anthonissen byden suppliant is eenen steecke gebracht omtrent syne slincke schouwere, daervan hy eenige dagen daernae is commen te overlyden’. De dader is enige tijd voortvluchtig gebleven maar heeft uiteindelijk om remissie verzocht en na schriftelijk advies van de schout van Maasland wordt hem de remissiebrief verleend – februari 1623.