Het was 20 oktober 1943 en wij hoefden woensdagmiddag niet naar school, dus het was mee werken op de boerderij. We gingen bieten rooien op de kuilen, vader Jan en ik [tweeling] mijn oudste broer Bert met paard en kar de bieten halen.
Toen Bert er weer aankwam, wees hij naar boven. Er hing een klein bolletje in de lucht, heel hoog. Er hing iets aan en wij liepen er naar toe, dat was ongeveer tweehonderd meter. Toen wij er aankwamen, hing er een parachute in de boom. Daaronder lagen een paar korte laarzen en korte leren bruine jas met dikke laag wol er in. Jan van de Aa en Toon Essens kwamen er ook bij. Toen kwamen er een paar Duitsers aan. Onze hond moest gaan zoeken maar die begon te blaffen .Onze Jan moest de parachute halen.
Toen was er nog tumult toen Toon Essens zijn hond Tommy riep. Toen wij naar huis gingen, was er tweehonderd meter van de boerderij een bommenwerper gevallen. Daar hadden mensen nog een bemanningslid uit gehaald, die droegen ze bij Toon Besselaar binnen. Ook pastoor Willenborg was erbij. Later is hij naar het ziekenhuis vervoerd. Bommenwerpers zag je nooit, die vlogen zo hoog heel hoog, maar je het hoorde zware geluid: een eentonig geluid waarbij de losse ramen trilden. Wel zag je blinkende dingen heel hoog in de lucht. Jagers zag je wel met helder weer. Als het onder schooltijd was, moesten wij van de meester onder de banken kruipen. De meester kroop onder de tafel, dat vonden wij spannend. Als er geschoten werd, zag je kleine wolkpluimpjes in de lucht. ‘s Nachts moesten wij het bed uit, het was dan hels donker. Er brandde nergens een lamp. Wel zag je zoeklichten: bundels licht die de lucht afzochten. Heel in de verte zag je dan brandend vliegtuig neerstorten en daar na ging je weer naar bed.
correctie de jagers zag je wel met helder weer geen geluid het zware geluid kwam van de bommenwerpers