Kaerle hertoge van Bourgonien van Brabant ende van Lutzemburg Grave van
Vlaenderen van Artoijs van Bourgondien van Henegauwe vanden Holland vanden Zeelland ende van Namen
Guede vrunde wij hebben verstaen woe der hogerbaren furste heere Arnolt hertoge van Gelre
onse lieve ende zeere gemynde neve, onlanx verscheiden ende van live ter doot komen is, dair van
god die ziele hebben moet, Ende want dan hijr bevorens ende bynnen sijnen leven zekere
dedinghen ende tractaten gemaickt ende gesloten zijn tusschen hem ende ons avermitz die welcke
onse voirsz. neve here Arnolt hertoge van Gelre, ons verset opgedragen ende overgegeven
heefft, pandsgewijs, die landen hertoghdom van Gelre ende grefscap van Zuytphen mit
allen hoeren toebehoeren, vur eyne merckelick grote somme van penningen na uytwijsen der
segel ende brieven die wij hijr van hebben, werden wij te hans schickende in onssen stadt Grave
onsen lieven ende zeer gemynden neve, Frederic van Egmonde here van IJsselsteijn den
here van Perweijs, ende den here van Ghemen, onsen raiden ende kamerlingen om die vursz.
onse stat van onse wegen inne te nemen, ende u ende die gemeijn burgeren ende ingeseten
van overlast te beschudden en beschermen, Begerende dairomme g....lich van u dat gij
onse stat Grave vurgen. bewaert ende vlitelicken helpt bewaren, metten bovengenoemden
onsen neven raiden ende kamerlingen tot behoeff onss, op dat ons die voorss. onse stat
nyet affhendich gemaict en werde ende dat gij den eedt van huldingen ons guet ende
getruwe te sijn doen wilt, In handen der selver onsen neven van Egmont den heere
van Perwijs, ende den here van Ghemen vurgen. uytter name van ons, ende wij gelaven u overmits
dese onsen brieff in eyns princen worden u eyn guet genadich here te sijnen, soe dat gij u
onss bedancken sult, ende u halden ende laten bij al uwen rechten previlegien gueden
gewoenten ende alden herkomen der gij hier bevorens gebruyckt hebt, ende u dairop
geven sulcke brieven als u dat van node sijn sal, tallen tijden dat gij dat begerende sult
sijn van ons. Ende dit doende sullen wij dat hier namaeils gedencken ende uw ogen
hebben, als gij enige saken van ons begeren sult, die wij vermoegen. Gescreven in
onser stadt van Antwerpen den XXVIIsten dach van februario, anno LXXII
[datum 27 febr. 1472 is in Paasstijl, dus valt in 1473]