Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Reacties (11)

Adrie van Grinsven zei op 1 januari 2023 om 17:08
Beste Marilou, dezelfde foto siert ook de kaft van het boek "De Gemeijnt Bodem van Elde, geschreven door Ger van den Oetelaar en Willie Damen - van de Mosselaer!
Ger van den Oetelaar zei op 1 januari 2023 om 16:58
Zeker, hierboven is de kopie te zien.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 1 januari 2023 om 16:46
Oh, bedoel je het bericht (en wellicht ook de foto) van Marinus van Boxtel, Ger?
Ger van den Oetelaar zei op 22 december 2022 om 10:33
Het bovengenoemde bericht staat in de Katholieke Illustratie, jaargang 61, 1926-1927, pagina 740.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 29 april 2020 om 12:21
Helemaal mee eens, Adrie. Het zou niet terecht zijn om met hedendaagse ogen en vanuit mijn eigen positie proberen in te vullen hoe Marinus zijn leven heeft ervaren. Goed dat je dat hier aanvult, dank daarvoor.
Adrie van Grinsven zei op 28 april 2020 om 18:36
Beste Marilou, in de archieven las ik een berichtje over Marinus (militiegevens) dat Marinus als onnozel gekwalificeerd werd. Als dat klopt, dan zou het zo maar kunnen, dat hij van dag tot dag leefde. Gelukkig als hij iets te eten had en blij was met een dak boven z'n hoofd, hoe dat dak er ook uitzag.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 28 april 2020 om 17:11
Dank je wel voor dit bericht, Adrie. Ik hoop dat het berichtje ook echt daadwerkelijk klopt, en dat Marinus zelf tevreden was met zijn leefsituatie. Dat vind ik wel een geruststellend idee, jij niet?
Adrie van Grinsven zei op 25 april 2020 om 20:26
Marilou, de foto stond ook in het Dagblad van Noord-Brabant van 17 juni 1927, met deze toelichting:
Een holbewoner. Geen sprookje uit het boek van moeder de Gans. Op den rand vaneen korenakker, inde nabijheid van Schijndel, leeft sinds 6 jaar een holbewoner heel gelukkig en tevree ineen kuil, met een strooien dak ais dekking tegen zon, koude en regen. Wij troffen Marinus van Boxtel, zoo heet de held van deze tragisch-romantische geschiedenis, vóór z’n „villa”, bezig z’n potje te koken, terwijl inmiddels z’n kousen stopte. In geuren en kleuren verhaalde hij, hoe hij vóór zes jaar, in een bakkers-oven had gewoond, doch dat hij zijn woning is uitgezet, en zich nu heel gelukkig en tevree in zijn eigen huisje voelde.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 25 april 2020 om 20:12
Hartelijk dank voor je aanvulling, Adrie. Met onze eigentijdse blik is het haast niet voor te stellen hoe Marinus moet hebben geleefd. Jouw aanvulling over zijn broer Janus versterkt dat beeld ook nog eens.

Ik vind het heel bijzonder hoe je weergeeft waar de hut zou hebben gestaan: dit is precies de manier waarop deze discussies plaatsvinden. Jouw verklaring dat het om beide plekken gaat, lijkt me heel aannemelijk. Hoe dat zit met de woningen aan de Karsepad durf ik zo snel geen uitsluitsel te geven. Mogelijk iemand die dit leest en die daar ter plekke goed op de hoogte is van de historie? We horen graag meer!
Adrie van Grinsven zei op 23 april 2020 om 17:03
Marinus van Boxtel, de Kop Emmes, woonde eerder in een overdekte kuil, zie bovenstaande foto, waarvan de opstaande wanden bestonden uit hout, stro en plaggen. Zijn jongere boer Janus was verlamd en zat in het Liefdesgesticht Adrianus in Sint-Michielsgestel.
Regelmatig schoof Janus op zijn knieën met twee krukken over de veldweg tussen de beemden door langs de Genenberg naar de plaggenhut in Gemonde. Over de plaats waar die hut stond, bestaan verschillende versies. De een weet zeker, dat de hut op de Beek stond, naast de boerderij van Van den Dungen op de Beek in Gemonde. De ander weet zeker in de Kalverstraat (bij de Vogelenzang) in Gemonde. Het is voorstelbaar, dat hij volg tijdelijk op allebei die plekken heeft gewoond.
Manrinus is op 11 oktober 1876 geboren, op de Karsepad, in de Kaart (Dorpstraat) in Gemonde. Aan de Karsepad staan nu geen huizen, toen in 1876 kennelijk wel?