De enige keer dat ik het klooster bezocht heb, was op uitnodiging van mijnheer van Hoorn.
Mijnheer van Hoorn was assistent in de Beerse parochie. Hij fietste dan op zondag van St.Agatha naar Beers.
Op de terugweg bezocht hij dan wel eens mijn oom Paul, die aan de molen woonde, halfweg Cuijk.
Die bezoeken hadden geen "herderlijke" achtergrond. Oom Paul was een belezen man en een natuurkenner. Dus gesprekstof genoeg.
Ergens in de jaren, laat''50 begin ''60, werd oom Paul uitgenodigd om eens te komen kijken in de bibliotheek, waar bibliothecaris van Hoorn een aantal verouderde boeken had geselecteerd.
Hij mocht er dan een aantal uitzoeken voor 1 gulden per stuk. Mijn oom vroeg of ik zin had om mee te gaan, wat ik als boekenwurm onmiddelijk deed. Na de bibliotheek beken te hebben; een belevenis op zich, nam hij ons mee naar een zolder, waar in een hoek een berg boeken opgetast waren.
Je werd er al warm van voor je nog moest beginnen met uitzoeken.
Daarmee was de kous nog niet af. Hij nam ons mee naar een kluis, waarin kostbaarheden bewaard werden. "Hier pak eens aan": zei hij, en gaf met een enorm boek dat ik op twee armen moest dragen.
Ik ging bijna door mijn knieën. "Zet het daar maar neer, en maak maar open". ""Dit is nou de beroemde Graduale va Johannes van Deventer.": zei hij.
Zoiets maak je geen tweede keer mee. Tegenwoordig mag je bij gelegenheid er alleen maar naar kijken.
Van die berg boeken hebben we er heel wat meegenomen, achteraf nog te weinig.
Ik zit er ieder dag tegenaan te kijken en soms denk ik dan aan de Graduale en aan mijnheer van Hoorn.
Een bizondere belevenis.