Hallo Bas,
Bedankt voor je reactie. Voor mij was “5 à 6 minuten gaans boven voormelde brug”, 5 à 6 minuten bovenstrooms van de brug.
De eerste brug werd aanbesteed 15 mei 1822. Het was een dubbele valbrug, ofwel dubbele ophaalbrug. Het val is het rijdek. De weg werd toen aangeduid met “Grooten weg der 1e klasse, no. 3”. Het bestek lag, volgens de Nederlandsche Staatscourant van 7 mei 1822, onder andere ter “lezing” (inzage) bij het Hof van Holland en bij “den veerman, W. Knaap, aan den Donge”.
In het Journal du département des bouches du Rhin van 16 februari 1813 heeft men het over “Ten Huize en Herberge van W.C. Knaap”.
Wouter Cornelisz Knaap, ofwel Wouter Cornelisse Knaap, was dus veerman en herbergier.
In de Opregte Haarlemsche Courant van 27 april 1822 meldde hij dat zijn logement genaamd Huis ten Dijl “volbouwd” is. Huis ten Dijl is lange tijd op velerlei wijzen gespeld.
Het lijkt erop dat het geen toeval is dat hij toen Huis ten Dijl bouwde. Hij verwachtte klaarblijkelijk dat de herberg bij de nieuwe brug minder bezocht zou worden.
Hij is klaarblijkelijk ook brugwachter geweest, gezien het feit dat hij in een inschrijving in het bevolkingsregister van 1823-1837 “ bruggenman” wordt genoemd.
In de Nederlandsche Staatscourant van 17 mei 1843 wordt aangekondigd dat de brug voor “vernieuwingen en reparatien” van 17 mei tot 5 juni gestremd zal zijn.
In onder andere de Bredasche Courant van 19 april 1846 wordt aangekondigd dat er van 27 april tot 8 juni herstellingen aan de brug zullen worden verricht. De “passage” zal middels een “bekwame pont terzijde van de brug plaats hebben, en zulks den tijd van zes weken.”.
De brug was een tolbrug.
Onder andere in de Bredasche Courant van 11 augustus 1861 wordt de aanbesteding van “het bouwen eener wachters- en knechtswoning, bij de brug over de rivier de Donge” aangekondigd.
Wat mij verraste op de kaart die u bij uw verhaal heeft staan, is dat het centrum met “het Veer” wordt aangeduid. Het is op dezelfde wijze aangeduid als “de Haven”, “Sandoel”, “het Klooster”, “‘t Hoge Veer”, “de Boterdijk” en “de Stadsweg”. “Het Veer” en “’t Hoge Veer” zijn dus topografische namen.
Overigens wordt in de aanbestedingsadvertenties in de Nederlandsche Staatscourant in de jaren 1819 en 1820 consequent “Wouter Knaap, aan het Veer aan den Donge” geschreven. Ook in de editie van 18 februari 1823 lees ik dat nog. Het lijkt me dat ik dat als een omschrijving van de plaats moet zien. “Het Veer aan den Donge” is mijns inziens geen topografische naam.
In de Amsterdamsche Courant van 30 juni 1733 lees ik:
“Uvt de hand te koop een welbezeyld Gaffel-Schip lang 73, en wyt 19 voeten, hol 6 voet, 3 duim op zijn welling, en verder Tuyg en Want; leggende op 't Veer van Raamsdonk by Geertruydenberg, nyt gehaelt 1725 en tot Dordregt gemaekt.”.
Het lijkt me dat “’t Veer” uit de advertentie “Het Veer” op de kaart bij uw verhaal is.
Op de kaart bij uw verhaal merkte ik nog iets op wat mij tot nader onderzoek bracht. Op die kaart staat de insteekhaven waar de scheepswerf van Tak zat. Daar hebben, blijkens onderzoek, achtereenvolgens gezeten:
• Fokke Harms Holthuis
• Johannes Jacobus van Steenbergen
• Arie Jonker
• Jacob dan der Does
• Tak
Onderaan uw artikel staat:
“Naar verwachting in december 2020 zal bij heemkundekring Veers Erfgoed een uitgebreide versie van dit verhaal worden gepubliceerd”.
Is dit gebeurd?