Het gaat hier zeer waarschijnlijk om stromijten of korenmijt. Gerst, haver en rogge werd voor 1970 veel verbouwd.
de oogsttijd ook genoemd d'n bouw was van begin augustus tot half augustus.
Als het koren rijp was werd een begin gemaakt met de zicht en pik er werd dus met de hand een strook gemaaid zodat de zelfbinder er langs kon. Deze bossen werden met de hand gebonden er werd een wis van de bos gepakt en er in de midden omheen gebonden.
Dan kon de zelfbinder er langs en werd het hele stuk gemaaid, de bossen ofwel gerven genoemd werden bij elkaar gezet in gasten, een stuk of 8 gerven bij elkaar. Als dit nog een paar dagen gedroogd had werd het naar het kopeinde gereden waar er een mijt van gebouwd werd. Dit was een hele kunst, lang niet iedereen kon dit goed en menige mijt moest dan ook gestut worden met palen om te voorkomen dat hij omviel. In de winter liefst bij licht vriezend weer kwam de loonwerker met een dorsmolen en dan werden de mijten een voor een gedorst. Het graan ging in zakken naar de graanhandel of werd gemalen tot veevoer en het stro ging in pakjes of het ging door een strobinder die er weer bossen van maakte (roggestro) dit werd gebruikt om o.a. aardappelkuilen mee af te dekken. Na 1970 werd bijna alle koren met de combine gemaaid.