Bij het zien van de foto’s van garage van Kaam ging bij mij het dekseltje van het nostalgie-doosje wel heel snel open. Als we van school kwamen liepen we langs de voormalige smederij waar de geur van het smidsvuur en het gloeiende ijzer je vanuit de geopende deuren tegemoet kwam. Vaag nog herinner ik me de ronde put waar de ijzeren velgen om de karrenwielen werden gekrompen. Altijd spannend, wanneer de gloeiende velg onder hevig gesis van het water rond de velg werd geplaatst. Spannend omdat de houten velg best zou kunnen bezwijken onder dit vurig en sissend geweld. Dit was met recht indrukwekkend vakmanschap.
Nog later kwamen de auto’s in beeld en werd van Kaam dealer van het onverwoestbare merk Borgward. Een automerk wat, juist door z’n uitzonderlijk goede kwaliteit jammerlijk ten onder ging. Zo kon je ombouwsets bij de dealer kopen, zodat je oude Borgward er weer een jaar jonger jonger uitzag en je voor een luttel bedrag weer een zo goed als nieuwe auto had. Wel duurzaam natuurlijk maar economisch gezien niet erg slim.
Voorts zie ik op één van de foto’s een GMC staan uit de tweede wereldoorlog. Onverwoestbare zandsjouwers, voorzien van een Netam kipper, die in mijn herinnering in 1953, na de watersnood, onvoorstelbare hoeveelheden zand uit de diverse zandputten getransporteerd hebben om de dijken te dichten en die in mijn ogen altijd een treurige aanblik gaven. Geen wonder want die tijd was nu eenmaal niet om te juichen. Maar wel stoer hoor, die kettingen over de haken van de voorbumper en het immense houten (!) stuurwiel waar je stevig aan moest sleuren om het rond te krijgen. Als ik me niet vergis zat er ook nog een handgashandel aan het stuur waardoor je de auto vanaf de treeplank kon besturen.
Later ontmoette ik tijdens de havendagen in Rotterdam zo’n gerestaureerde GMC (Banjosplit) en heb hem uit respect voor zo’n prachtig stuk nostalgie uitgetekend in de zandput waarin hij eigenlijk thuishoorde.