skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Een goeie deal

Mijn moeder kwam uit Uden en zij is in 1925 in Gemert komen wonen. Ze heeft dikwijls gezegd: in Gemert woont een ander soort mensen dan in Uden of Veghel. Daar is het standsverschil scherper afgetekend. In Gemert gaat iedereen met iedereen om. Er waren ook geen echte achterbuurten, alles ging er heel gemoedelijk.

Rond 1900 bestond het uitgaansleven enkel uit café-bezoek. De mannen bezochten de herbergen en de vrouwen bleven thuis, zo was dat nu eenmaal. In Gemert waren zeer veel café’s, reden waarom Gemert dan ook “de natte gemeente” werd genoemd. Mijn grootmoeder, mijn ouders, mijn oudste broer, mijn ooms en tantes: bijna de helft van mijn familie zat in de Horeca.

Zodoende ken ik ook veel verhalen over wat er in die herbergen allemaal gebeurde, van anderen, maar ook uit eigen ervaring. Eén zo’n verhaal gaat over Piet Ermers, die zelf een café uitbaatte, maar hem zelf ook graag lustte. Op een zaterdagavond kwam ik binnen in zijn zaak en bestelde een flesje bier. Bij binnenkomst zei Piet: “dag dikkop, gij bent metselaar.” “Nee Piet, ik ben geen metselaar.”

“Gij bent wel metselaar.” “Nee Piet, ik ben geen metselaar.” Voor de derde keer: “Gij bent metselaar.” Om van het gezeur af te zijn, zeg ik: “je hebt gelijk.” “Gij moet hier wat repareren, kom maar eens kijken.” Samen gingen we naar het halletje, daar was het stukwerk beschadigd. Daarna gingen wij naar het donkere kamertje , daar was een hele muur aan reparatie toe.

“Dat moet gij repareren” zei Piet. Waarom niet? Als ik een centje kan bijverdienen… Maandag na werktijd toog ik met een speciekuip, metselzand,  emmer, troffel, handveger en Gibbs op de handwagen naar de Haageijk. De handwagen naast het cafe gezet, de mortel in de emmer aangemaakt en naar binnen.

Piet was alleen.”Lust je een flesje bier?” Achttien jaar, bijna geen geld en dorst, daar hoefde ik niet lang over na te denken. Na het eerste biertje volgde een tweede, en zo voort tot het half elf was geworden. Tijd om naar huis te gaan, want de dag daarop moest ik weer gaan werken. De inhoud in de emmer was inmiddels hard geworden. “Ik kom morgen terug,” zei ik en hobbelde met mijn vracht huiswaarts. Daar kreeg ik flink de wind van voren: “hoe haal je het in je kop om bij die gek te gaan werken!”

Maar ja, ik had A gezegd, dus moest ik ook B zeggen. Dinsdagavond bij Piet ging ik direct aan het werk. In het donkere kamertje, een kamer tussen het café en de bioscoop zonder raam met enkel een lamp aan het plafond, stonden enige schragen met houten vaatjes. De houten vloer was totaal versleten, met in het midden een groot gat.

Plotseling kwam Piet binnen, ging op een knie voor het gat zitten, stak zijn arm onder de vloer en haalde een borrelglaasje tevoorschijn. Hij tapte een paar borrels uit een van de vaatjes, stopte het glaasje weer op zijn plaats en verdween zonder iets te zeggen. Na enige tijd hoorde ik veel geroezemoes in het café en vioolmuziek.

Toen de klus klaar was, ging ik het café binnen. Daar waren twee zigeunerfamilies, de kinderen speelde vangertje rond en onder de tafels. Piet zat als gewoonlijk in zijn beige jas en een baard van een halve week in het midden van het gezelschap op een stoel. Links en rechts een man met een viool en daaromheen de vrouwen in hun wijde, kleurrijke kleding. De mannen speelde op hun viool.

Piet had een mondharmonica, die hij enkel van links naar rechts door zijn mond haalde. De muziek die Piet ten gehore bracht was slechts: “zaagmeel, zaagmeel”. Het was een koddig gezicht om hem daar te zien zitten. Ik ben regelrecht naar huis gegaan en enige dagen later heb ik de rekening opgemaakt. Alle uren, ook die van de maandagavond, had ik berekend tegen het uurloon van een volwassen stukadoor. Piet betaalde en zei: “jij bent veel te goedkoop.”

Reacties (1)

Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 21 mei 2019 om 10:24
Prachtig verhaal, Martien. Heel bijzonder hoe je aan de hand van deze anekdotes vroeger tijden weer tot leven brengt, dank daarvoor!

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.