Antonius van Erp werd geboren op 10 maart 1797 te Oss als zoon van Johannes Franciscus van Erp en Anna Maria Thijssen. In 1820 werd hij in Mechelen priester gewijd. Hij overleed op 18 mei 1861 te Schijndel.
Van Erp kwam uit een welgestelde en godsdienstige familie, die veel priesters heeft voortgebracht. Antonius leerde Frans bij een Osse onderwijzer, voordat hij 'humaniora' ging doen op de Latijnse school van de Kruisheren in Uden. Vanaf oktober 1815 studeerde hij aan het Groot Seminarie te Herlaer onder St.-Michielsgestel.
Zijn priesterwijding ontving hij op 15 juni 1820 in Mechelen. Na zijn priesterwijding werd hij achtereenvolgens kapelaan in Breughel en Boxtel. In 1831 kwam hij als pastoor naar Schijndel.
Van Erp had veel aandacht voor de zorg voor de arme, zieke en gebrekkige medemens enerzijds en het onderwijs anderzijds, vooral het onderwijs aan meisjes. Er was in deze periode nog geen sprake van de financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder (in Schijndel dus het katholieke) onderwijs. In de praktijk was er dus alleen maar openbaar onderwijs.
In Schijndel werd dat zowel voor jongens als voor meisjes verzorgd door de protestantse meester Kaub. Van Erp besloot een schooltje op te richten waar meisjes onderwezen zouden worden in twee vakken: handwerken en godsdienst. Voor zijn schooltje huurde Van Erp de bakkerij van bakker Van den Berg, want die werd 's middags niet gebruikt.
Het onderwijs werd aanvankelijk verzorgd door juffrouw Endepoel en de zuster van pastoor Van Erp. Toen het schooltje een succes begon te worden -al heel snel werd ook de pastorie gebruikt voor het geven van lessen- werd het voor Van Erp steeds moeilijker om aan geschikte leerkrachten te komen (Van Erps zuster was al vrij snel overleden).
Overal in Noord-Brabant stonden pastoors voor hetzelfde probleem, en op veel plaatsen kwam men met dezelfde oplossing als Van Erp in Schijndel: ondersteuning zoeken van religieuzen. Niet geheel toevallig worden er in deze tijd dan ook op verschillende plaatsen congregaties opgericht, die zich specifiek richtten op het geven van onderwijs.
De bekendste is wellicht de Congregatie van de Zusters van Liefde uit Tilburg, opgericht door Mgr. Zwijsen. Maar omdat al deze congregaties nog in de opbouwfase verkeerden hield pastoor Van Erp een probleem met het binnenhalen van onderwijskrachten. Hij besloot zelf een zustercongregatie in het leven te roepen, de Congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goede Bijstand te Schijndel, kortweg de Zusters van Schijndel.
In 1837 begon de congregatie daadwerkelijk een lagere school voor meisjes in Schijndel. De congregatie kwam daarna tot grote bloei. Na de stichting van een klooster in Geldrop in 1856 volgden nog vele stichtingen van de Schijndelse Zusters in heel Brabant en daarbuiten. In de periode tot 1929 kwam een dertigtal nieuwe kloosters van de congregatie tot stand.
Van Erp kwam uit een welgestelde en godsdienstige familie, die veel priesters heeft voortgebracht. Antonius leerde Frans bij een Osse onderwijzer, voordat hij 'humaniora' ging doen op de Latijnse school van de Kruisheren in Uden. Vanaf oktober 1815 studeerde hij aan het Groot Seminarie te Herlaer onder St.-Michielsgestel.
Het onderwijs werd aanvankelijk verzorgd door juffrouw Endepoel en de zuster van pastoor Van Erp. Toen het schooltje een succes begon te worden -al heel snel werd ook de pastorie gebruikt voor het geven van lessen- werd het voor Van Erp steeds moeilijker om aan geschikte leerkrachten te komen (Van Erps zuster was al vrij snel overleden).
