
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Aan het eind van de 19e eeuw zijn al deze gilden teloor gegaan. In 1978 werd op initiatief van burgemeester Smits van Oyen het O.L. Vrouwe- en Catharinagilde “heropgericht”. In 2008 heeft dat dus zijn 30-jarig bestaan gwevierd.
Net als bijvoorbeeld in Veghel en Schijndel zijn de schuttersgilden in Erp ergens tussen 1400 en 1500 ontstaan als kerkelijke broederschappen. We weten niet precies wanneer dat gebeurd is, maar de vermeldingen in archieven dateren met name uit het laatste kwart van de vijftiende eeuw.
De leden van dit soort broederschappen rekenden op een goede plaats in het hiernamaals. Ze hadden als broederschap vaak een eigen altaar in de kerk, waar men de mis bijwoonde. Er werden ook missen speciaal voor de broeders (en zusters) opgedragen en er werd gezorgd voor een waardige begrafenis van de leden van de broederschap. Door die altaren weten we vaak ook van het bestaan van een bepaalde broederschap. Het bisdom Luik (waar Erp toen onder viel) liet in 1485 een inventarisatie maken van alle altaren in de parochiekerken in het bisdom. In de kerk van Erp worden er twee genoemd: een altaar van Maria en Barbara en een altaar van St. Catharina en St. Sebastiaan.
Niet alleen het lidmaatschap van zo’n broederschap, maar ook schenkingen van geld en goed aan een goed doel (zoals de broederschap zelf bijvoorbeeld) kwamen, zo dacht men, ten goede aan het zieleheil van de schenker. Zo bestaat er een testament uit 1494 van Emond Dirks Emonds te Erp, waarin hij een akker nalaat aan de Broederschap van Maria, onder voorwaarde dat hij en zijn ouders zouden worden ingeschreven in het boek van de overleden broeders. In 1506 komen we deze broederschap opnieuw tegen als “O.L. Vrouwe Broederschap” in een akte waarbij een stuk land geschonken wordt aan de kerk van Erp. In deze akte worden Dierck van den Eijckenhoevell en Sander Hendrickxssen genoemd als dekens van de O.L. Vrouwebroederschap en Joseph Jacob Willemsen als gildebroeder.
In de loop van de zestiende eeuw hebben veel van deze kerkelijke broederschappen zich ontwikkeld tot schuttersgilden, waarbij behalve aan het geestelijk welzijn van de gildebroeders ook aandacht besteed werd aan meer wereldse zaken, zoals het schieten op een schutsboom om de koningstitel en het jaarlijks teren op de patroondag. Daarnaast vroeg de overheid het gilde vaak om openbare feestelijkheden op te luisteren.
Het oudste gilde (broederschap) was dus dat van O.L. Vrouw. Daarnaast kende Erp het Sint Catharinagilde, het Sint Barbaragilde, het Sint Antoniusgilde en (misschien) het Sint Servaasgilde.
Het Sint Catharinagilde bestond in ieder geval al in 1571 als schuttersgilde, want in een testament van dat jaar wordt geld voor zielemissen bestemd voor de dekens van het gilde van Sint Catharina.
Het Sint Barbaragilde wordt al eerder genoemd, namelijk in een akte van 1539 waarin inkomsten uit een stuk grond vastgelegd worden ten behoeve van de “Broederschap van Sinte Barbara in de kerk van Erp”. We hadden al gezien dat Maria en Barbara in 1485 een altaar deelden. In 1548 is er sprake van “der gulden van Sinte Barberen in der kercken van Erp”. Je ziet dat de termen “broederschap” en “guld” in de zestiende eeuw dus naast elkaar worden gebruikt.
Het Sint Antoniusgilde, het Sint Servaasgilde en het Sint Jorisgilde moeten we hier samen noemen, want ze komen gedrieën voor in de tot dusver oudste en enige bekende Erpse gildekaart uit 1605. Als voorbeeld voor die gildekaart hebben de schepenen van Erp twee oudere oprichtingsakten (van 1535 en 1560) uit Lieshout gebruikt. Tussen 3 februari en 1 juni 1605 zijn die in de schepenresoluties van Erp overgeschreven. In de gekopieerde kaart is “onser Liever Vrouwen” op een aantal plaatsen doorgehaald. Dat zelfde lot trof een enkele keer de vermelding van “Joris” (maar niet overal). De namen “Sinte Servaes” en “Sinte Anthonis” zijn overal blijven staan. Verder is “Lieshout” telkens veranderd in “Erp”.
Het is dus niet zeker of er ook een Sint Jorisgilde in Erp is geweest, maar waar we wel zeker van kunnen zijn, is dat aan het begin van de zeventiende eeuw de schuttersgilden van Sint Servaas en Sint Anthonis zijn opgericht. Hoewel… van het gilde van Sint Servaas zijn verder geen gegevens meer gevonden.
Rond 1800 zijn er in Erp drie gilden actief: het Sint Antoniusgilde, het Sint Catharinagilde en het Sint Barbaragilde. Op verzoek van het plaatseljke bestuur treden de gilden op bij openbare feesten. In 1798 is dat bij gelegenheid van de invoering van de nieuwe grondwet. In 1807 gaat het om een nationale feestdag, namelijk de verjaardag van koning Lodewijk Napoleon. De drie schuttersgilden krijgen de opdracht “om op te trecken met trom, vaan en de noodige misicanten”.
Het is niet helemaal duidelijk of die muzikanten werden gehuurd, of dat de gildebroeders zelf speelden. Ook voor de verjaardag van Zijne Majesteit de Keizer van Frankrijk in 1811 moeten de schuttersgilden aantreden. Daarna is het afgelopen met het Franse Keizerrijk en horen we ook niet veel meer van de Erpse gilden. Voor het laatst worden ze genoemd in een lijstje van 1825.
Toch lijken er aan het eind van de negentiende eeuw nog schuttersactiviteiten plaats te vinden. Waarom zou anders in 1887 een schutsboom worden opgericht in de tuin van Ardina van den Tillaart (thans het Gildehuis, v/h De Duif)? En waarom zou in 1892 anders een aanvraag ingediend zijn om een schutsboom te plaatsen in de Rijbeemd?
Die aanvraag kwam van J. van de Kerkhof, met de volgende omschrijving: “Op de schutsboom wordt een nagemaakte vogel geplaatst waarnaar met geweer, geladen met lichte kogels, wordt geschoten”. Dat klinkt toch wel als een schutterij. In hetzelfde jaar 1892 wordt in Helmond een gildefeest georganiseerd, waaraan schuttersgilden uit de wijde omgeving deelnemen. Uit Erp neemt een Sint Hubertusgilde deel. Dat zijn de laatste sporen van de Erpse gilden, die zoals ook elders in de omgeving, aan het eind van de negentiende eeuw stilletjes verdwenen lijken te zijn.
In de jaren zeventig van de twintigste eeuw bloeide het gildewezen in Noord-Brabant, dankzij de inzet van enkele enthousiastelingen, weer op. In Erp was het de persoonlijke inzet van burgemeester Smits van Oyen die er toe leidde, dat het tot een herleving van een Erps gilde is gekomen. Hij schreef hier regelmatig artikeltjes over in de Erpse Krant, waardoor de geesten rijp gemaakt werden voor een hernieuwd schuttersgilde. Op 6 september 1977 werd er een openbare bijeenkomst belegd, waar niet minder dan 32 ingezetenen hun medewerking toezegden aan de heroprichting van een Onze Lieve Vrouwe en Catharinagilde.
Kostuums en vendels werden vervaardigd en er werd een schietterrein ingericht achter het sportpark Den Uil. Het gemeentebestuur sprong financieel bij en de actie “Erpse Gildebeer” bracht eveneens een flink bedrag binnen. Het vaandel werd belangeloos ontworpen door oud-Erpenaar P. van Melis uit Veghel. Vendeliers en tamboers werden met hulp uit het buurdorp Gemert opgeleid. En zo kon op zondag 25 juni 1978 de plechtige installatie van de gildebroeders plaatsvinden in het gemeentehuis, voorafgegaan door een plechtige gildemis.