
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De oudste vermelding van Erp stamt uit 1134. De plaatsnaam wordt dan geschreven als Erthepe. Naamkundigen zien daar twee elementen in: erth en epe. Dat laatste element stamt af van een oud Keltisch woord, ap, dat rivier betekent. Het eerste stuk hangt waarschijnlijk samen met het woord ert of aert, dat bouwland, veld betekent. Erp betekent dus oorspronkelijk zoiets als bouwland langs de rivier, wat ook wel bevestigd wordt door de ligging van het dorp aan de Aa.
Op 16 juli 1817 verleende de Hoge raad van Adel aan de gemeente Erp een gemeentewapen met de volgende omschrijving: “van lazuur, beladen met Sint Servatius van goud ”. De H. Servatius was al sinds het allereerste begin de patroonheilige van de Erpse parochiekerk. Ook de schepenbank gebruikte de heilige op het officiële schependomszegel. Van dit zegel is het gemeentewapen dan ook afgeleid. De kleuren blauw (lazuur) en goud zijn afkomstig van het Rijk. De Hoge Raad van Adel kende bijna altijd die kleuren toe, als de burgemeester bij zijn aanvraag voor een gemeentewapen geen kleuren opgaf (wat meestal het geval was).
Zoals we gezien hebben wordt Erp voor het eerst in 1134 genoemd, en wel in de stichtingsoorkonde van de Abdij van Berne. Erthepe behoort tot de goederen die Fulco van Berne aan de abdij schenkt. Op 13 september 1300 weten we zeker dat er al een echte Erpse gemeenschap bestond. Op die datum namelijk gaf hertog Jan van Brabant aan de inwoners van Erp de ‘gement’ uit tegen een jaarlijkse cijns van 6 Leuvense ponden.
De heren van Erp, die op kasteel Frisselstein te Veghel woonden, hadden het vruchtgebruik van de heerlijkheid. De heerlijkheden Erp en Veghel hadden van 1566 tot 1639 dezelfde heer. In 1639 hield de heerlijkheid Erp op te bestaan [zie het commentaar van Martien van Asseldonk hieronder].
In 1810 werd Erp een zelfstandige gemeente en bleef dat tot 1994, toen het bij Veghel werd gevoegd. Tijdens de discussies over gemeentelijke herindeling vanaf midden jaren ’80 leek het aanvankelijk te komen tot een fusie tussen Erp en Boekel. Deze plannen waren zelfs al in een vergevorderd stadium toen de politiek toch anders besloot en Erp in 1994 bij Veghel werd gevoegd. Een plan om de gemeenten Boekel, Uden en Veghel samen te laten gaan, is uiteindelijk niet uitgevoerd. In 2017 is er toch nog een schaalvergroting doorgevoerd, zij het weer op een andere manier: de gemeenten Veghel (inclusief Erp), Schijndel en Sint-Oedenrode vormen vanaf 1 januari 2017 de nieuwe gemeente Meierijstad.
In 1809 telde Erp 1.871 inwoners. Tien jaar later was dat aantal gestegen tot 2.053. Tegen 1900 waren dat er ruim 2.400. Daarna liep de bevolkingsgroei weer iets terug, maar in 1932 werd de 3.000 grens overschreden (door Grada van de Braak). In 1957 verwelkomde de gemeente de 4.000ste inwoner en in 1973 de 5.000ste. In 1986 steeg het bevolkingsaantal tot boven de 6.000. In 1993, het laatste jaar van zelfstandigheid, telde Erp 6.464 inwoners.
Eeuwenlang was de landbouw het hoofdmiddel van bestaan. Men teelde haver, zandhaver, boekweit en vooral rogge. Daarnaast werd er veel vlas gewonnen en nam de productie van boter een belangrijke plaats in. Dat laatste kwam doordat in Erp relatief veel goede wei- en broeklanden waren.
Ook de bijenteelt was tot 1850 een bloeiende agrarische activiteit. Op de vele heidegronden rond Erp konden grote aantallen bijenkorven uitgezet worden. Maar na de hei-ontginningen die vanaf het midden van de 19e eeuw een grote vlucht namen, was het grotendeels met de bijenteelt gedaan.
Er werd vanaf het midden van de achttiende eeuw ook bier gebrouwen in Erp, vooral voor de lokale consumptie. Brouwerij “De Zwaan” van de familie Van den Biggelaar was in ieder geval al in 1750 actief. In 1898 bouwde de familie Steenbakkers de tweede Erpse bierbrouwerij, De Meibloem. In 1902 kwam er een derde brouwerij bij, “De Duif”. Al deze brouwactiviteiten zijn na 1945 verdwenen.
Tegenwoordig beschikt Erp over enige industrie, waarvan de veevoederbedrijven Sondag en Franssen wel de belangrijkste zijn. Daarnaast is er in Erp een groot bulktransportbedrijf gevestigd.
Tot in de eerste helft van de 19e eeuw lag Erp tamelijk geïsoleerd. De Zuid-Willemsvaart uit 1825 hielp daar een beetje, maar nog niet echt veel aan. Het was immers ook een barrière, waardoor bijvoorbeeld bij Keldonk een pontveer moest worden ingesteld.
De echte verlossing uit het isolement begon in 1845, met de verharding van de provinciale weg Veghel-Gemert. In 1872 kwam er een klinkerweg naar Keldonk. In 1876 volgde de verharding van de weg naar Boekel en in 1927 van de weg naar Boerdonk naar het veerhuis. De onverharde wegen werden zoveel mogelijk “tonrond” en onder een regelmatige lijn waterpas gehouden; dit alles om een regelmatige afwatering te bevorderen, zodat ze in het natte seizoen niet in modderbanen veranderden.
In 1883 begon de stoomtram op de lijn Helmond-Den Bosch te rijden. In Erp ging dat niet zonder slag of stoot. Onder protest van enkele inwoners werd voor het tramtracé een aantal eikenbomen gerooid of gesnoeid. Het protest kon niet voorkomen dat ook de moderne middelen van vervoer in Erp werden geïntroduceerd. Eind jaren ’30 is de stoomtram vervangen door de autobus.
In het oog vallen natuurlijk de Servatiuskerk en het voormalige raadhuis. Minder opvallend misschien, maar niet minder waardevol zijn een paar mooie dorpshuizen, waaronder het voormalige burgemeestershuis, dat in de geschiedenis beter bekend is geraakt als het Pyjamahouse.