Een vroege vermelding van Holthees komt voor in het zogenaamde Landvredeverbond, dat de edelen en steden van Gelre en Kleef in 1359 met elkaar sloten. De adellijke families Hekeren en Bronkhorst vochten op dat moment in Gelre een felle strijd uit over de Gelderse hertogstitel. Een gedeelte van het huidige Noord-Limburg, dat toen nog tot Gelre behoorde, had erg te lijden van berovingen en krijgshandelingen. Niemand voelde zich nog veilig.
Na moeizaam overleg met de graaf van Kleef werd er een soort wapenstilstand gesloten. Voor een periode van vijf jaar zou er geen oorlog gevoerd worden. Het gebied waarvoor deze "landvrede", zeg maar wapenstilstand, werd afgesproken, werd met een grens omschreven. In die grensbeschrijving wordt ook Holthees genoemd: de grens "voert also after Heelden in den Peel, van after Heelden al den Peel uyt, thent weder op die lantweringhe tot Honthese (=Holthees), van danne tusschen Geysteren van der Hameyden (slagbomen) tot Wansem".
