Was de 23-jarige Boxmeerse chauffeur nou wel of niet schuldig aan de dood van soldaat Egidius Panis? Eerst boog de rechtbank in Den Bosch zich over die vraag. Een paar maanden later deed het Gerechtshof de zaak in hoger beroep nog eens over.
Egidius Panis was een 30-jarige kapper uit Eindhoven. Maar in het voorjaar van 1939 was niet de schaar zijn dagelijkse gereedschap maar een karabijn. Panis was een reserve-militair en was in die tijd, samen met anderen, gelegerd in Boxmeer. Omdat de oorlogsdreiging vanuit het oosten toenam, had de Nederlandse regering in april besloten tot een soort van voor-mobilisatie. Reserve-militairen kregen een ‘Buitengewone oproeping uitwendige veiligheid’ en de Eindhovense kapper zal ook zo’n oproep hebben gehad.
Kapper gedood
Op 22 mei 1939 was het tijd voor een verzetje en togen vier soldaten, onder wie Panis, naar de kermis in Oploo. Een 23-jarige Boxmerenaar met een niet al te nieuwe Chevrolet fungeerde als chauffeur voor het kermisgezelschap. Het vijftal bezocht enkele cafés en dancings en stapte rond een uur of tien die avond weer in de auto, op weg naar Boxmeer. Op de terugweg ging het fout. Tussen Sint Anthonis en Boxmeer, in een bocht, raakte de auto van de weg.
De Chevrolet raakte eerst twee bomen aan de rechterkant, belandde door de klap aan de andere kant van de weg en botste daar tegen nóg een boom. De auto raakte zwaar beschadigd. Het rechterportier was van de auto gerukt en de portierkruk werd later in de stam van een boom teruggevonden. Drie inzittende soldaten werden ernstig gewond. De Eindhovense kapper zelfs zo ernstig dat hij later die avond in Boxmeer aan zijn verwondingen zou overlijden. Dat was rond half twaalf, zo lezen we in de overlijdensakte die drie dagen later werd opgemaakt.
Roekeloos
De marechaussee stelde een onderzoek in en de Boxmeerse chauffeur werd voor het gerecht gedaagd. Hij zou roekeloos gereden hebben. Tegen hem werd een gevangenisstraf van drie maanden geëist plus een halfjaar rij-ontzegging. Volgens de aanklacht had hij te hard gereden, waardoor hij de macht over het stuur zou hebben verloren. Ook zou de auto verre van in orde zijn geweest. Een deskundige van de marechaussee in Venlo had de wagen onderzocht. Drie van de vier banden waren versleten, maar ook de vering.
Op de vraag van de rechter of de chauffeur gedronken had, antwoordde die: “Ja. Twee kermisglaasjes.” Waarmee hij bedoelde dat het maar kleine glaasjes waren geweest. Hij zei ook dat hij in de bocht de auto niet had kunnen houden omdat een van de banden slap was. Volgens de rechter was dat niet gebeurd als de man minder hard had gereden. Wat de Boxmerenaar toegaf, maar hij zei ook dat soldaat Panis mogelijk onder het rijden het portier had geopend. Dat laatste was volgens een getuige-deskundige heel goed mogelijk geweest en misschien lag het ongeluk daar wel aan. De rechtbank oordeelde echter dat de Boxmerenaar roekeloos gereden had en verklaarde hem schuldig aan dood door schuld. Het vonnis luidde: drie maanden gevangenisstraf en een halfjaar rij-ontzegging.
Schuldig
De jonge chauffeur ging in hoger beroep en het gerechtshof maakte een paar maanden later van die drie maanden één maand. Maar schuldig bleef hij.
Egidius Panis was een 30-jarige kapper uit Eindhoven. Maar in het voorjaar van 1939 was niet de schaar zijn dagelijkse gereedschap maar een karabijn. Panis was een reserve-militair en was in die tijd, samen met anderen, gelegerd in Boxmeer. Omdat de oorlogsdreiging vanuit het oosten toenam, had de Nederlandse regering in april besloten tot een soort van voor-mobilisatie. Reserve-militairen kregen een ‘Buitengewone oproeping uitwendige veiligheid’ en de Eindhovense kapper zal ook zo’n oproep hebben gehad. 
