Een variant op die gemeenschapssolidariteit heb ik wel eens van mijn vader gehoord. Mijn grootouders hadden een bakkers- en kruidenierszaak in Den Dungen (later ook nog een lunch room). Tijdens WO2, maar ook nog daarna tot in de jaren '60, gebeurde het regelmatig dat een klant die wat beter bij kas zat extra geld aan mijn grootmoeder gaf met de woorden "jij weet wel wie het nodig heeft." Met dat geld werden dan meestal uitstaande rekeningen van klanten van mijn grootouders afbetaald. Dat hielp die klanten, maar ook mijn grootouders, want, zoals mijn grootmoeder vaak zei: "Als je van een klant af wil moet je hem geld lenen." (Een wijsheid die ik overigens veel later in een heel andere branche succesvol zelf heb toegepast.)