skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic

Centrum voor Buitenlandse Vrouwen in Oss (vervolg)

Het Centrum voor Buitenlandse Vrouwen in Oss beschouwde emancipatie als een proces van verzelfstandiging en positieverbetering. Een van de belangrijkste middelen voor de emancipatie van buitenlandse vrouwen was volgens het CBV het stimuleren van zelforganisatie.

Het bestuur van het CBV bestond vanaf de oprichting al uit een meerderheid van buitenlandse vrouwen. Vanaf 1983 bood het centrum enkele activiteiten aan die specifiek op groepsvorming en zelforganisatie waren gericht. Dit leidde tot de oprichting van zowel een Marokkaanse en Spaanse vrouwengroep in 1984. Het CBV bood deze vrouwengroepen begeleiding en zorgde bovendien voor praktische zaken, zoals de ruimte en andere materiële benodigdheden. Vanaf 1986 werd ook kadertrainingen aangeboden door het centrum, gericht op het versterken van de zelforganisaties en het bevorderen van het eigen bestuur van het centrum. De kadertrainingen boden de zelforganisaties waardevolle vaardigheden, zoals het zelfstandig organiseren van activiteiten. Dit resulteerde dan ook in het ontstaan van zelfstandige activiteiten van de zelforganisaties. De Marokkaanse vrouwen kwamen bijvoorbeeld maandelijks bijeen voor allerlei voorlichtingen, bijvoorbeeld over het Nederlandse onderwijssysteem of de arbeidsmarkt. Daarnaast werd bijvoorbeeld het Suikerfeest gezamenlijk gevierd en waren er een bingo-middagen. De Spaanse vrouwengroep kwamen ook zelfstandig bijeen voor voorlichtingen, bijvoorbeeld over voeding, stress, sport en relaties. Voor gezelligheid was echter ook plek, zo werd er Sinterklaas gevierd en gezamenlijk gekookt.

Project ten behoeve van Suranti-vrouwen (vanaf 1989)

Vanaf 1989 maakten ook de ‘Suranti-vrouwen’ – dit waren Surinaamse en Antilliaanse vrouwen – gebruik van de faciliteiten van het centrum. Hoewel Surinaamse en Antilliaanse vrouwen eerder al incidenteel gebruik maakten van het centrum, was er voorheen nog geen sprake geweest van een georganiseerde zelforganisatie. Het ontstaan van deze Suranti-vrouwengroep vond dan ook plaats buiten het CBV, als resultaat van het project ‘Vrouwenwerkster ten behoeve van Surinaamse vrouwen in Oss’. Dit project was een samenwerking tussen de SOM (Stichting Opbouwwerk Maasland), Stichting Probrasa, de gemeente Oss en Stichting Makandra. Het voornaamste doel van het project was om met behulp van een Surinaamse vrouwenwerkster te werken aan de organisatievorming van Surinaamse vrouwen in Oss. Volgens Probrasa – een belangrijke organisatie voor Surinamers – bestond er onder Surinaamse vrouwen weliswaar een duidelijke behoefte om zich te organiseren, maar ontbraken de structuren hiervoor. De overheid negeerde deze behoefte, waardoor de organisatiegraad van Surinaamse vrouwen in Oss nog behoorlijk laag was.

Met het project moest de organisatievorming onder Surinaamse vrouwen is Oss dus gestimuleerd worden. Om de organisatievorming op gang te helpen, werden in 1988 ook kadertrainingen aangeboden aan de Surinaamse en Antilliaanse vrouwen in Oss. Veel van deze vrouwen misten namelijk essentiële basiskennis en -vaardigheden om een organisatie te kunnen besturen. Voordat de kadertrainingen van start konden gaan, was het bovendien noodzakelijk om eerst nog geschikte deelneemsters te werven. De reeds bestaande ‘werkgroep Suranti-vrouwen’ telde al 5 vrouwen, waarvan één de vrouwenwerkster was. Het was van groot belang dat deze werkgroep een afspiegeling vormde van de Suranti-vrouwen in Oss, zodat zij nauwkeurig de behoeften van deze groep vrouwen konden vaststellen. Bovendien dienden de leden van de werkgroep zelf al ingeburgerd te zijn in de Nederlandse samenleving, zodat zij de andere vrouwen konden ondersteunen. Om meer vrouwen voor de kadertrainingen en andere activiteiten te werven, werd aan 150 Suranti-vrouwen een uitnodiging verstuurd voor een eerste kennismakingsbijeenkomst. Uiteindelijk waren 18 vrouwen aanwezig, waar zij niet alleen kennis maakten met elkaar maar ook hun voorkeuren uitspraken en suggesties deden voor toekomstige activiteiten.


Evaluatieverslag project voor Suranti-vrouwen, ‘Vrouwenkracht is vrouwenmacht’, in Sranantongo, Papiaments en Nederlands (bron: BHIC, Archief 1566 Gemeentebestuur Oss, 1961-1993, inv.nr. 1472)

Hindoestaanse vrouwen

Een aanzienlijk deel van de Surinaamse vrouwen in Brabant behoorde tot de Hindoestaanse etnische culturele groep, afkomstig van het Surinaamse platteland. Dit was een belangrijke reden voor de lage organisatiegraad van Surinaamse vrouwen in Brabant. Deze vrouwen waren namelijk erg moeilijk te bereiken. Het bereiken van deze groep vrouwen bleek bij het project ook een groot knelpunt. Om in contact te komen met de Hindoestaanse vrouwen, nam de vrouwenwerkster het initiatief om de Hindoestaanse gezinnen te bezoeken. Deze ontmoetingen vonden plaats in een vertrouwde omgeving, thuis bij de gezinnen. Naast de huisbezoeken was er contact met Stichting Makandra, een organisatie die zich richtte tot specifiek de Hindoestaanse gemeenschap. In samenwerking met de stichting werd uiteindelijk een voorlichting georganiseerd, waar Hindoestaanse vrouwen geïnformeerd werden over de Suranti-activiteiten. Opmerkelijk was dat bij deze voorlichting ook de mannen van de vrouwen aanwezig waren. De Hindoestaanse vrouwen wilden namelijk ook dat de mannen bij hun emancipatieproces betrokken zouden worden. Andere Suranti-vrouwen hadden hier echter geen behoefte aan, zij vermeden liever eventuele ‘machtspelletjes’. Niettemin namen steeds meer Hindoestaanse vrouwen deel aan de activiteiten voor Suranti-vrouwen. Bovendien werd de Suranti-werkgroep verrijkt met de toevoeging van Hindoestaanse vrouwen, waarmee de diversiteit en inclusiviteit binnen de werkgroep werden versterkt.

Themaweekend ‘Wij uit het Caraïbisch gebied’

De Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap is een rijke mix van diverse etnische groepen, waaronder bijvoorbeeld de Hindoestanen. De onderlinge weerstanden tussen deze verschillende groepen belemmerden vaak een effectieve samenwerking. Om een gelijkwaardige positie in de Nederlandse samenleving in te nemen, was het echter cruciaal om gezamenlijk op te komen de belangen van de gehele Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap. In 1989 besloot de vrouwenwerkster een themaweekend te organiseren, als strategie om samenwerking tussen de verschillende etnische groepen te bevorderen. Het themaweekend werd bezocht door 19 vrouwen, waarvan 9 afkomstig uit Oss en 10 uit de regio Eindhoven. Het doel van het weekend was om begrip voor elkaars culturen te bevorderen en gezamenlijk te erkennen dat de maatschappelijke uitdagingen waarmee men geconfronteerd werd voor alle etnische groepen gelijk waren. Tijdens het weekend werd zo gestreefd naar het leggen van de basis voor een positieve en bewuste houding tussen etnische minderheden onderling. Het creeëren van wederzijds begrip en het identificeren van gedeelde problemen vormden hierbij de sleutel tot een meer verbonden en samenwerkende Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap.

Tijdens de training werd ingegaan op thema’s zoals kolonialisme, migratie, racisme en minderheden. Vooral het koloniale verleden en de voortdurende invloed ervan in het heden werden uitvoerig behandeld. Zo werd er specifiek ingegaan op hoe het versplinteren van de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap in verband stond met de koloniale politiek. Destijds trachtte Nederland onderlinge verdeeldheid te zaaien tussen etnische groepen om de eigen macht te versterken. Dit had in de jaren ’80 nog steeds zijn uitwerkingen! Het overstijgen van de onderlinge verschillen, zonder daarbij de eigen identiteit te verliezen, werd benadrukt als een manier om de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap krachtiger te maken. Om meer gemeenschappelijkheid te creeëren werd de notie geïntroduceerd dat ‘wij’ behoren tot de ‘Zwarte groep’. Het gebruik van zwart slaat hier in eerste instantie niet op kleur, maar op het tegenovergestelde van ‘wit’. ‘Wit’ moet gezien worden als de machtsstructuur waartegen wordt gestreden. Het idee van  ‘Zwart zijn’ was de basis van de gemeenschap, iets wat alle leden met elkaar deelden en wat diende als fundament voor de samenwerking. Dit ging voorbij aan alle onderlinge verschillen en benadrukte een gedeelde basis van gelijkheid en gemeenschappelijke strijd.


Illustratie in een van de evaluatieverslagen van het Suranti-project (bron: BHIC, Archief 7541 Stichting Opbouwwerk Maasland (S.O.M.) en voorgangers te Oss, 1945-2000, inv.nr. 1265)

Betrokkenheid van het CBV Oss

Na de kennismakingsbijeenkomst werden diverse activiteiten opgezet voor de Suranti-vrouwen. Zo waren er naailessen, Nederlandse lessen, praatgroepen en voorlichtingen over thema’s zoals gezondheidszorg, voeding, de gemeente, het maatschappelijk werk en de arbeidsmarkt. Later werd het aanbod nog uitgebreid met breilessen, sportactiviteiten, lessen huid- en haarverzorging, kinderactiviteiten, make-uplessen, kooklessen en lessen Antilliaans dansen. Bovendien werden er verschillende uitstapjes en sociaal-culturele avonden met muziek en dans georganiseerd. De activiteiten vonden plaats in wijkcentra de Hille en D’n Iemhof. Dit was echter geen ideale situatie, omdat deze plekken slechts tijdelijk waren. Omdat de vrouwen behoefte hadden aan een vertrouwde eigen plek, werden in 1989 gesprekken gevoerd met het CBV in Oss.

De gesprekken leidde ertoe dat de Suranti-vrouwengroep gebruik mocht maken van de ruimte van het centrum. Bovendien raakte het CBV in datzelfde jaar dicht betrokken bij de Suranti-vrouwengroep, toen de directrice van het CBV ging werken als emancipatiewerkster voor de Suranti-vrouwen. Als gevolg hiervan integreerden de Suranti-vrouwen steeds meer in het CBV en waar mogelijk werd door de Suranti-werkgroep ingehaakt op de activiteiten van het CBV. Uiteindelijk kwamen 3 Suranti-vrouwen ook in het bestuur van het CBV. Deze ontwikkelingen getuigen van een succesvolle samenwerking, waarbij de Suranti-vrouwen niet alleen de faciliteiten van het CBV in gebruik namen, maar zelf ook – naast de voornaamste doelgroep van Turkse, Marokkaanse en Spaanse vrouwen – een actieve rol gingen spelen in het CBV.

Over de auteur

Kirsten van der Wielen, afgestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen, onderzocht als fellow de manieren waarop zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen in Brabant in de jaren ‘80 en ‘90 hun stem begonnen op te eisen. Binnen de vrouwenbeweging in Nederland is sinds midden jaren zeventig veelvuldig gesproken over en gestreden voor etniciteitskwesties. Toch blijven ZMV-vrouwen onderbelicht in de samenleving en in de wetenschap. Kirsten deed haar onderzoek in het kader van het fellowship-programma van het BHIC. Klik hier voor meer informatie over het onderzoek van Kirsten.

Mail Kirsten: kirstenvanderwielen@hotmail.com

Bekijk ook

Onderzoek Kirsten van der Wielen (BHIC fellow)

Rebellerende vrouwen

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.