Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De familie van beide zijden is aanwezig: de bruidegom heeft (dan nog) 3 broers en twee zussen, de bruid 7 broers en 4 zussen. Hun families schelen door opa’s leeftijd een generatie. Ook de kinderen van het bruidspaar zullen straks een generatie schelen met die van opa’s neven en nichten. Een zus van oma, Stien, trouwt bijna twintig jaar later met een neef(je) van opa en een neef van mijn vader: Jan. Beiden staan op deze foto.
Op de foto zijn nog veel vrouwen met poffers te zien, maar die mode is duidelijk al veranderd, vooral bij ‘de burgers’. Daar hadden ze een mooie uitdrukking voor: an den hoewd gaon.
De bruidegom staat er stoer bij, de benen ruim geplant,
De bruid lijkt verstijfd en bepaald niet op haar gemak.
Of heeft ze het gewoon ijskoud? Is het soms onder nul?*)
De mensen van toen lachten trouwens niet, wanneer ze op de foto moesten.
*) Of hun hun kerkelijk en burgerlijk huwelijk op dezelfde dag zijn voltrokken weten we niet. Maar het weer van dinsdag 17 november 1914 was fris: Matige wind uit het noorden. Een koude dag met gemiddelde temperatuur van 1,7 °C en een gevoelstemperatuur van -2,3 °C. De minimum temperatuur was -1,9 °C en de maximum temperatuur 8,1 °C. De zon scheen 5,4 uur. Er viel geen neerslag.
De broers Van de Laar uit Rooij en Breugel, zoons van Gijsbertus van de Laar (1826-1861):
Mie (1854) en Dien (1861) Van de Laar zijn in 1914 zelf al 25 en 20 jaar getrouwd, hoe zouden ze op het nieuws van de verloving van hun broer hebben gereageerd? Misschien zó:
Dien: ‘Heddet al geheurd?’
Mie: ‘Wè dan, ge maokt me nèjsgierig’.
Dien: ‘Onze Jan het vurkering.‘
Mie: ‘Onze Jan? ‘Mènde dè werklijk waor? Krèg nou wè! Van wie hedde da?
Dien: ‘Van nicht Kaotje, die bij hum wont, Zis al een paor kirre langsgewist.’
Mie ‘Van wie ister inne?’
Dien: ‘Tis ter inne van slaoger Okhuize uit Uje.’
Mie: ‘Hoe toch! Hoe istie daor eigelijk an gekomme?’
Dien: ‘Heur broer Piet, diën kopperslaoger, wont bij hum op de hoek. Ze waar ant oppasse, dè klèn jungske van hun waor weggelopen, zij der achteraon en toen hèt ze onze Jan veurt Slotje getroffe.’ Méé slijme natuurlek: wè heddegij un skôn huis en alles.’
Mie: Hoe auwd is dè mens eigelijk?
Dien: ‘Tis gin meske mir, zak maor zegge... Ze schènt al over de dertig te zèn.’
Mien: ‘Moar dan isse toch un sort van overgeschoote, wè zôtter vor inne zèn?’
Dien: ‘Dè wittik nie, nou is Jan toch al meer dan dertig jaor vrijgezel, dettie daor nóu nog mee ankomt, wè vur verstaand is dè nou eigelijk?’
Mie: ‘Maor dès toch goewd: bitter laot dan noit, unne mens zonder iet: allenig is maor allenig, mende gij dè ok nie?’
Dien: ‘Jao, dè zal wel, as onze Jan maar goewd op zun cente let.’
De gebroeders Ockhuijzen (NB Nol, slager te Rotterdam, was niet aanwezig)
Toon, slager, Uden
Harry, slager, Rooij
Jan, caféhouder, Nijmegen
De gezusters Ockhuijzen
Jans (1890). Trouwt een caféhouder, Frans Tervooren, Gemert. Drie dochters, één zoon
Stien (1892). Trouwt in 1933 een klompenfabrikant, een van de neven van opa, Jan van de Laar, Rooij. Geen kinderen