Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In de verpondingen van circa 1650 is Joncker Wouter de Jegere de eigenaar van het molenhuis en Jan Gijsbert van der Asdonck de molenaar en bewoner.
In de loop van de opvolgende jaren heeft het molenhuis veel molenaars onder zijn dak gehad. O.a. Frans Thomas van Kessel, Nicolaes Ariaens Coppens, Stans van Beurden, Peter en Hendrik Teullincx en Hendricus van Hoorn.
Na het overlijden van Jan Carel baron de Jeger komt het molenhuis in handen van Nicolaes Kock om in 1858 in handen te komen van Johannes Kemps, die gehuwd is met Maria Kock.
Nakomelingen van bovenstaand echtpaar zijn de broers Johannes en Alphonsus Kemps. Zij verkochten het molenhuis met de meubilaire inboedel in 1926 onder een aantal voorwaarden aan de hoefsmid Christianus Capal. De broers konden er blijven wonen zolang zij leefden. Ook moest Christ zorgen voor voeding, kleding en bij ziekte verzorging en geneeskundige behandeling. Tevens wilden zij overeenkomstig hun stand bij overlijden een behoorlijke uitvaart, een begrafenis met maandstonden en heilige missen zoals ter plaatse gebruikelijk was.
Alphonsus overlijdt als laatste, in 1930. Naar alle waarschijnlijkheid is hij omgekomen bij de brand in het molenhuis. Op de restanten van het gedeeltelijk verbrandde huis bouwde smid Capal drie woonhuizen: Passtraat 3, 4 en 5.
Capal oefende zijn vak van hoefsmid uit in het pand op de hoek Borchmolendijk - Passtraat. Er stond dan ook een houten stalletje aan de zijkant van het huis, om paarden te beslaan.
In de Rooise gemeenschap was hij zeer actief en sinds 1936 lid van de gemeenteraad als vertegenwoordiger van de werkgevers. Hij zat ook zat in het bestuur van diverse maatschappelijke verenigingen, dat paste wel bij zijn positie als middenstander. In de toenmalige dorpssamenleving kon men zulke posities gemakkelijk verkrijgen als men er financieel goed bijzat.
Ook was hij secretaris van R. K. Smedenbond Kring Veghel, de bond die begin Tweede Wereldoorlog ophield te bestaan.
In 1946 werd hij opgevolgd door zijn knecht hoefsmid Theo Meijer. Gerard Boleij beschrijft Theo als een oersterke kerel ‘een beul van een vent’ die het ijzer met gemak tilde en bij wijze van spreken zelfs met gemak kon breken.
Beiden konden zij goed paarden beslaan en vooral tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog werden de paarden van het leger door hen goed verzorgd.
Foto’s Collectie Jo van der Kaaij
Bosch Protocol 1196, 1426/1427
BHIC, Dorpsbestuur Sint-Oedenrode Toegang 7633
BHIC, Schepenprotocol Sint-Oedenrode Toegang 7636
BHIC, Notariële akten St. Oedenrode Toegang 7637
Gerard Boley, in: Heemschild afl. 2. 2013 blz. 62-63
BHIC, Collectie Sint Oedenrode, Toegang 7767