Toen in de maand Augustus 1794 de Engelsche troepen, vluchtig voor de Franschen
legers uit Oostenryks-Brabant de wijk na de Meiery genomen hadden, en
het groot Engelsch leger in den omtrek van Heeswijk, Nistelrode, enz. nedersloeg, bezettede deze troepen met hunne voorposten eenigen Dorpen aan de rivier de Dommel gelegen, daar onder wel voornamenlijk onze Vryheid St. Oden-Rode. Den laatsten Augustus betrokken eenige duizende Engelsche Cavelaristen, benevens eenige duizende Hannoversche en Hessensche voetknegten, tesaamen omtrent12000 manschappen, onze Vryheid. Het Engelsch paardevolk kamppeerde zig in de Eversche akkers; welke aldaar al de vruchten vernielden, die op dit schoon en uitgestrekte akkerland ten velden stonden. Terwijl de Hannoversche en Hessische troepen, onder den Hannoversche Generaal Hamerstein, zig binnen het Dorp in de huizen inkwartierde, en inmiddels hun verblijf, allen de tuinvruchten en veldgewasch
roofde. Gemelde troepen verschanste zig in dit Dorp en requireerde de
Inwooners tot het opwerpen van retranchementen of batteryen, opgraven der wegen, en afhakken van bomen enz.; vijf zulke verschansingen werden er door de burgers vervaardigd, terwijl de zesden, die men op het Marktplein voor had aan te leggen, gelukkig, op het schielijk aanrukken der Franschen, agterwegen bleef.
Twee dezer batteryen waren geplaatst op den regter kant van de Dommel, aan
den ingang van de Oude Vryheid ten Westen; en de drie overigen lagen aan de
Oostzijde op het hoog akkerland den Berg genaamd, onder het Gehucht Eerschot van welke, inzonderheid de eene, liggende over de Hambrug, het geheele Dorp bestryken kon. Hier door ontstond eene, niet geheel ongegronde vreesch onder de burgers dezer Vryheid te meer wijl deze troepen onze Inwooners als de Franschen sterk toegedaan schouwde, en een groot misnoegen tegen dezelven hadden opgevat,
uit hoofde eenen der Burgers zig met kragt verzetteden tegen de geweldige
Strooperye dezer troepen, en bij die gelegenheid een soldaat zou hebben gewond, dat hij na eenige dagen overleed. Alhoewel den betichten daader door hun
was vastgegrepen, wilden zij evenwel deze daad op het onschuldig Dorp wreeken, door eenen algemeenen kreet van bedreijging: om op de komst der Franschen het geheele Dorp in den asch te leggen. De vrees hiervoor vermeerderde ongemeen, toen op den 14. September omtrent vier uuren na de middag het gerucht hier zig verspryde dat de Engelschen, op het attakkeeren van de Franschen, den Moolen en moolenhuisingen te Wolfswinkel hadden in brand gestoken. (...) Op het oogenblik dat de vlammen van dezen vreesschelijken brand voor ons zichtbaar opdeede, naderde de Franschen ook werkelijk ons Dorp, en niet tegenstaande de verhakkinge der wegen, die nog daar te boven met afgehauwen boomen waren belegd, dus alle toegangen tot het Dorp belemmerd, drongen echter de Franschen door tot in
het gezicht der Oude Vryheid aan de Zuid west zijde, waarop eene verschrikelijke kanonade en musketvuur, van weerzijden zig zien en hooren liet, zodaanig, dat kanon- en musket kogels door, en over het Dorp heenvlogen, en welke kanonade eerst bij het vallen van den avond word afgebroken toen zich de Franschen verschoolen.
De Engelsche en Hannoversche zich in het Dorp op de s'linker zijde der
rivier de Dommel liggende, niet meer veijlig achtende, verlieten het zelven, en na beiden de bruggen onbruikbaar gemaakt te hebben, begaven zijzich aan de overzijde dier rivier, en betrokken het Gehucht Eerschot en in hunne verschansinge.
Maar den volgende dag, den 15. dito, drongen de Fransche troepen, na in den
morgenstond de twee batteryen aan de westzijde tot zwygen gebragt te hebben,
onder een hevig vuur het Dorp in. Vervolgens door hetzelven tot aan de eerste gefortseerde brug, daar zij gestuit werden; dan eer men planken tot herstelling der brug kon aanbrengen, waren er reeds al eenigen honderden manschappen door het water der rivier aan denelver overzijde gekomen, die tegen de kanonade der Engelschen uit de verschansinge aan de overzijde der Hambrug, aandrongen; schut gemaakt was, ging den aanval op die battery zoo hevig, dat de Engelsche, niet te min door de rivier gedekt, haare verschansing moesten verlaaten, en met zulke eene overhaasting vluchte, dat zij eenige magezijnen van voorraad agter moesten laten, wordende door de Franschen tot aan het Dorp Vegchel agtervolgd.
Dus kwam onze Vryheid alleen met de vreese van verdelgd te worden vry
Den 17.September arriveerde alhier te Rode de groote Armee der Franschen onder den Generaal Pichegru. Den treijn der intocht duurde van elf uuren voor den middag tot zirka vijf uuren na den middag, en kamppeerde ten grooten deelen op de heijde tusschen Rode en Zon, van waar zij, na eenigen dagen vertoevens, weder opbrak en zig naar Vegchel, Dinther, Heeswijk enz. begaf, en van daar ondernamen zij de insluiting der Stad s-Hertogenbosch welke Stad na slegts 18 dagen belegerings zig aan de Franschen, den 9. October, overgaf.
Bronnen: A.C. Brock: 'Beschryving der Vryheid St. Oden-Rode, Behelzende verhandeling der merkwaardighede en gewigtigste gebeurtenissen van dit Dorp', Deel I, St. Oden-Rode, 1832, p. 175 tlm 178.
Bep van Lieshout, Heemschuld 2001 aflevering 2