Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder. Voor Aalst-Waalre is inmiddels heel veel informatie bijeengebracht in het boek van Raimondo Bogaars en Jaap Wallinga, Aalst-Waalre in oorlogstijd (Waalre, 2012), waar we hier ook graag naar verwijzen.
Op 13 juni 1941 om 03.18 uur stortte een Armstrong Whitworth Whitley V (Z6489) van het 102 Squadron neer. De bommenwerper werd gevlogen door Sgt J. Chapman en was op een bombardementsmissie naar Schwerte. Gezien het tijdstip werd de Whitley op de terugweg neergeschoten door een Duitse nachtjager. Lange tijd is gedacht dat die bestuurd werd door Lt Knacke van 2/NJG 1, maar die blijkt voor deze nacht geen treffers te hebben gemeld. Waarschijnlijk was het een andere Duitse “ace”, namelijk Hptm Hans-Dieter Frank.
De volledige bemanning van de bommenwerper kwam om bij deze crash. Het waren behalve de piloot Sgt. John Chapman (24), boordschutter Sgt. James Hall (19); boordschutter Sgt. John Mathew Bailey Tunnah (30); bommenrichter P/O Raymond Woodrow Dawson (22); co-piloot Sgt. John Franklin James (RAAF) (25); radiotelegrafist Sgt. Kenneth Ridd Winter (2). Ze zijn allemaal begraven op Woensel, graven JJ 16-20 en JJ 25.. Sgt. James werd pas na negen dagen gevonden, vermoedelijk bij de berging van het wrak.
Het toestel kwam neer op de Gagelsche Akkers aan de Genneperweg. Bij daglicht kwam daar een grote groep nieuwsgierigen op af. Een van hen verklaarde hardop dat daar niet een Engels vliegtuig uitgebrand lag, maar een Duits dat door de Duitsers nog voor de dageraad was voorzien van Engelse kentekens. Mensen lachten, maar in de menigte stonden ook anderen die Johannes Boons aangaven bij de Duitse Ortskommandant in Eindhoven, waar hij op 15 juni naar toe werd gebracht voor verhoor en in afwachting van zijn straf voor het verspreiden van valse geruchten.
Op 3 juni 1942 maakte om 3.10 uur een Vickers Wellington III (X3408) bommenwerper een geslaagde noodlanding bij de “hut van Mie Pils” aan de Hutdijk in Aalst. Het ging om een toestel van het 75 (Nieuwzeelandse) Squadron dat even na middernacht was opgestegen van zijn basis Mildenhall in Suffolk voor een aanval op Essen. Op de terugweg werd de Wellington geraakt door Duitse luchtafweer. Er breekt brand uit en motoren vallen uit. De piloot, P/O Cecil William Phair “Bill” Carter, is aan zijn oog gewond geraakt door rondvliegende splinters. Bill Carter besluit tot een noodlanding.
Nadat het toestel de grond had geraakt, brak het in tweeën, maar de bemanning kon ongedeerd het vliegtuig verlaten. Behalve de piloot waren dat navigator Sgt. H. Ives; radiotelegrafist Sgt. J.R. Mayall; boordschutter Sgt. J.L. Coy en staartschutter F/Sgt. P.N. Howard. Het was de eerste volledig Nieuwzeelandse bemanning die in Duitse krijgsgevangenschap raakte. Want dat was wat er vervolgens gebeurde.
De navigator Ives vernietigde eerst de apparatuur en daarna staken ze het vliegtuig in brand en maakte de bemanning zich uit de voeten. Ze klopten aan bij een boerderij op het Achtereind, maar de bewoners daarvan wilden hen geen hulp te verlenen uit angst door de Duitsers doodgeschoten te worden. Carter en Coy, die ook gewond was geraakt, werden daar wel verbonden. De gewonden bleven achter bij de boerderij, terwijl de drie anderen de bossen in vluchtten. Uiteindelijk werden ze door een Duitse patrouille onderschept en gevangen genomen.
Voor de gewonden op het Achtereind werd de politie gewaarschuwd en zo belandden ook Carter en Coy in krijgsgevangenschap, nadat ze voor hun verwondingen in het ziekenhuis waren behandeld. Carter eindigde als officier in Stalag Luft III, de anderen in verschillende andere kampen in Duitsland. Ze hebben alle vijf de oorlog overleefd.
Op 29 juni 1943 kwam midden in de nacht, om 02.13, een Halifax II bommenwerper (JD215) van het 419 Squadron van de RCAF neer in Waalre, vlakbij het Laareind. Het vliegtuig werd gevlogen door P/O H.W. Fowler (27).
Het behoorde tot een grote luchtvloot van 608 vliegtuigen met Keulen als doelwit. Bij deze raid gingen 25 vliegtuigen verloren, die onder andere bij Aalst, Boekel, Netersel, Nuenen en Aarle-Rixtel neerkwamen.
De Halifax van Fowler werd neergeschoten door de Duitse nachtjager van Major Radusch (I/NJG1), die die nacht ook verantwoordelijk was voor de crashes bij Nuenen en Aarle-Rixtel. De hele zevenkoppige bemanning kwam om het leven: behalve Fowler waren dat navigator P/O Warren Bretall Mayes (22); bommenrichter P/O Davis Renwick Agnew (20); radiotelegrafist en boordschutter F/Lt. Almer Clement Raine (24); boordwerktuigkundige (en enige Brit in dit gezelschap) Sgt. John Edwin Dickson en de boordschutters Sgt. William Andrew Hood (20) en Sgt. William George Otterholm (28).
Zes stoffelijke overschotten werden begraven in Woensel. De resten (althans een identiteitsplaatje) van Fowler werden pas eind augustus 1949 in het wrak van het vliegtuig ontdekt. Hij rust in Mierlo. Met uitzondering van Raine en Dickson werden de overigen na de oorlog overgebracht naar de Canadese erebegraafplaats in Groesbeek.
Nog geen vijf minuten daarna stortte er een Lancaster neer in Aalst, bij het Genneperpad. Van deze bommenwerper kwam de volledige bemanning om in de crash.
Op 4 december van datzelfde jaar 1943 stortte rond 15.00 uur tussen de bruggen Volmolen en Loondermolen een Duits militair vliegtuig neer. De brokstukken lagen over een flinke afstand verspreid, de vier inzittenden hadden de klap niet overleefd.
Piloot Lt. Josef Kniendl (21), waarnemer Uffz. Günther Anger (22), radiotelegrafist Uffz. Helmut Opp (22) en boordwerktuigkundige Fw. Willi Ulsamer (24) vonden de dood. Zij liggen bergaven op Ysselsteyn, graven AA-3-58 tot en met 61.
Het ging om een Dornier Do 217M-1 (werknummer 40727) van het 3./KG 2 onder leiding van Lt J. Kniendl. De Duitsers waren overvallen door een duikbomaanval van Amerikaanse P-47 Thunderbolts en Typhoons van de RAF op een aantal vliegvelden in Nederland, waaronder Eindhoven. De Dorniers werden nog aan de grond of startend een makkelijke prooi van de geallieerde aanvallers. Alleen al in de directe omgeving van Eindhoven werden elf Dorniers afgeschoten.
Op 24 december 1944 stortte rond 12.45 uur een Hawker Typhoon IB (MN665) van het 440 (Canadese) Squadron neer in het Broek in Waalre, neergeschoten door een Duitse jager. De piloot, F/O Duncan Herbert Cumming (RCAF) overleefde de crash niet. Hij ligt begraven op de Canadese erebegraafplaats in Groesbeek, graf XV F 15. Ook een andere Typhoon van hetzelfde squadron en op dezelfde missie, werd neergeschoten en crashte bij Maarheeze. Ook deze piloot verloor daarbij het leven.
Wie weet er meer over deze gebeurtenissen?