skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

De eerste automobilisten van Bergen op Zoom

Volgens het register van rijkskentekens reden er in het begin van de twintigste eeuw welgeteld twee auto’s rond in Bergen op Zoom. Kenteken 190, uitgegeven in 1901, stond op naam van M. la Fontijn; kenteken 980, uitgegeven in 1903, was eigendom van G. Garrel.

Over Gustaaf Adriaan Louis Garrel, geboren in Cuers (Frankrijk) in 1872, is weinig terug te vinden. Hij komt samen met zijn schoonfamilie Foltzer op 1 juni 1902 vanuit Antwerpen naar Bergen op Zoom. Zijn beroep is dan mécanicien. Vermoedelijk is hij dan al in het bezit van een auto van Belgische makelij. Afgaande op de afmetingen (2,25 x 1,25 meter) zou het om een kleine F.N. of Vivinus kunnen gaan. Voor dit voertuig krijgt hij op 25 mei 1903 een rijksvergunning toegewezen. Hij heeft er maar een korte tijd Bergen op Zoom mee onveilig gemaakt, want amper twee maanden later, op 31 juli 1903, vertrekt hij weer met zijn familie, terug naar Antwerpen.

Over Michaël (Michel) Petrus Josephus Egidius la Fontijn (Bergen op Zoom 1864-1940) zijn we beter ingelicht. Hij was koopman in kleding en had een groot warenhuis aan de Grote Markt in Bergen op Zoom. Het moet een modern ondernemer zijn geweest, want hij voerde opvallende advertentiecampagnes, ook in de Zeeuwse kranten.

Voor zijn autoreizen naar Zeeland stuitte hij op een administratief probleem: zijn kenteken 190 gaf hem weliswaar vergunning om gebruik te maken van rijkswegen, maar zodra hij op een provinciale weg in Zeeland reed had hij een apart nummerbord nodig; Zeeland had namelijk in de periode 1900-1906 zijn eigen kentekensysteem. Om die reden had La Fontijn in 1900 een Zeeuws kenteken aangevraagd voor zijn Gelria, een auto van Nederlandse makelij. Het werd het nummer Z 12. Elke keer als hij de overgang van een rijksweg naar een Zeeuwse provinciale weg maakte, moest hij dus de bordjes verhangen. Niet echt praktisch.

Als La Fontijn in 1901 zijn Gelria inruilt voor een nieuwe auto (De Dion Bouton) moet hij een nieuw Zeeuws kenteken aanvragen. Dit keer krijgt hij Z 41. Dan schrijft La Fontijn een brief naar het Zeeuws provinciaal bestuur: kan het niet nummer 190 worden, gelijk aan het nummer van zijn rijkskenteken? Hij motiveerde zijn verzoek met de zinsnede, dat ook andere provinciale besturen voldeden aan dit verzoek, begrijpende dat het voeren van een ander nummer voor iedere provincie teveel moeilijkheden medebrengt, men zoude dan gedwongen zijn 12 nummers te voeren, wat zeker niet tot sieraad strekt.

Aan zijn verzoek werd niet voldaan, omdat men volgens Gedeputeerde Staten een ander nummer aan de auto kan hangen bij passage van de provinciegrens. Zie Bulletin De Vier Ambachten 29 (2010), afl. 2.

Met de landelijke invoering van de provinciale kentekens in 1906 was dit probleem verholpen: met een provinciaal nummerbord mocht men rijden op alle rijks- en provinciale wegen in het hele land. Opvallend is dat Michel la Fontijn pas in 1923 een Brabants kenteken aanvraagt: N-10357. Waarschijnlijk reed hij in tussentijd in een auto met een Zuid-Hollands kenteken; hij was op een gegeven ogenblik naar Den Haag verhuisd en keerde in 1915 terug naar zijn geboortestad.

De auto’s van La Fontijn

In 1900 was La Fontijn in bezit van een Gelria, vermoedelijk van het type, zoals op deze foto.

Dit automerk, vervaardigd in Arnhem, was geen succes. Met name de oververhitting van de motor was een groot probleem. Op een traject van 60 kilometer moest er maar liefst drie keer worden gestopt om gedurende een half uur de motor af te laten koelen. Voor een handelsreiziger als Fontijn niet bepaald handig: een ritje vanuit Bergen op Zoom naar Vlissingen zou hem ongeveer vier uur hebben gekost en dan moest hij nog terug ook.

In totaal zijn er tussen 1899 en 1906 ongeveer dertig Gelria’s vervaardigd, daarna werd de fabriek geliquideerd. Voor meer informatie kijk op de onvolprezen website van de CONAM.

De Dion Bouton quadricycle vis-à-visIn 1901 kocht La Fontijn van ene Robbert Kalff in Amsterdam een 4-persoons De Dion Bouton, een tweedehandsje dus, maar wel uiterst betrouwbaar. Zo althans stonden de motoren van De Dion Bouton bekend. Ook de vroege modellen van Renault waren ermee uitgerust, in feite heeft dat merk zijn bestaansrecht te danken aan De Dion Bouton. De 3 pk uitvoering van La Fontijn was wel het lichtste model, vermoedelijk de quadricycle vis-à-vis.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.