skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Een afgedwongen “eervol” ontslag

Johannes van Vegchel is raadslid en assessor in Beek en Donk. Door zijn bovenmatig drankgebruik functioneert hij niet, drinkt het huishoudgeld op en wordt bespot in het dorp. Zo erg dat zijn kinderen naar de burgemeester stappen om te vragen om hun vader uit het ambt te zetten. Tevergeefs... Hoe moet het verder?

Februari 1833 was de maat vol. Zo kon het niet langer doorgaan. Telkens als ie voor de gemeente wat te doen had gehad, was het zover. En hij had vaak wat te doen. Dan moest hij weer naar de raadsvergadering, dan weer naar de vergadering van burgemeester en assessoren. Ook ging ie steeds mee naar de schouwvoering, waar van alles en nog wat in het dorp gecontroleerd moest worden: zijn de sloten en beken schoon, zijn de dijken goed onderhouden, zijn de huizen brandveilig genoeg en zijn er niet teveel rupsenpoppen? En als de burgemeester opgeroepen werd voor de Landstorm, verving Jan van Vegchel hem met alle gevolgen vandien; nog meer van huis. Er moest heel wat gestapt worden in het dorp.

Stoute schoenen

De familie praatte op hem in te stoppen met het raadswerk, want het ging van kwaad tot erger en Jan beloofde het wel, maar deed het niet. Zijn oudste zoon Willem zei daar paal en perk aan te stellen, trok de stoute schoenen aan en stapte naar de burgemeester. Toen hij het een en ander uit de doeken had gedaan, zei burgemeester De Munck begrip te hebben voor de moeilijke situatie waarin de familie verkeerde, maar ook dat hij niets voor hen kon doen en hij raadde aan om contact op te nemen met de districtscommissaris voor advies. Dat deed Willem en ging naar Helmond.

Eenmaal op kantoor bij Wesselman stak hij van wal. “Mijnheer de districtscommissaris, wij hebben thuis een groot probleem, de burgemeester kan ons hierbij niet helpen en hij stuurde mij naar u. Het zit namelijk zo. Mijn vader Johannes van Vegchel, Jan genoemd, is raadslid en assessor in Beek en Donk. Sinds enkele jaren heeft hij zich overgegeven aan de sterke drank. Hij is niet alleen tot last, maar door zijn constante dronkenschap wordt hij ook door iedereen bespot. Hij verteert zoveel geld dat de familie bijna niet meer rond kan komen. En de laatste drie jaar gaat hij elke morgen van huis onder het voorwendsel de burgemeester helpen met de inkwartiering van de soldaten in ons dorp. Maar zoals gezegd is dat voor hem een smoesje om zich de hele dag te bezatten en ’s avonds moeten we hem in een of andere kroeg gaan zoeken om hem daarna met de kar naar huis te brengen. Alstublieft, mijnheer de commissaris, kunt u hier iets aan doen?”

"Ontsla mijn vader alstublieft"

Wesselman wilde zijn handen niet aan deze netelige kwestie branden en vroeg: “Wat denk je dat ik voor jullie kan doen?"  Waarop Willem antwoordde: “Ontsla mijn vader alstublieft. Maar Wesselman zei: ”Ik kán je vader niet ontslaan, omdat ik hem niet heb aangesteld. Hooguit kan ik een brief naar jullie burgemeester schrijven om de gemeenteraad over je vader te laten klagen. En als dat niet gaat, zou de burgemeester een klacht bij mij kunnen indienen dat de gemeente niks aan je vader als assessor heeft. Maar fraai is deze oplossing niet en het zou beter zijn als je vader zelf ontslag zou nemen.” Waarop de zoon antwoordde: “Dat proberen we al zo lang, hij zegt wel te zullen stoppen, maar dan doet ie het niet, want dan heeft ie geen smoesje meer om naar het dorp te gaan.”

Nadat Willem onverrichterzake weer richting huiswaarts vertrokken was, klom Wesselman in de pen en schreef de burgemeester een brief om hem van dit onderhoud op de hoogte te brengen. De burgemeester trok zich het lot van familie Van Vegchel aan en zette zich in voor een fatsoenlijke oplossing. Telkens als hij Jan zag, praatte hij op hem in dat het voor hem en zijn familie beter zou zijn om zijn ontslag in te dienen. En als Jan niet wist hoe hij dat moest doen, zou de burgemeester hem hiermee wel een handje helpen.

Keurige ontslagbrief

Hij zette hem net zo lang onder druk tot zijn assessor eindelijk toegaf. Vlug stelde De Munck een keurige ontslagbrief op die alleen nog maar door Jan ondertekend hoefde te worden. Dat deed hij op 24 mei, de brief ging meteen naar Wesselman toe die er voor Gedeputeerde Staten (GS) nog een begeleidende brief bij deed waarin de achtergronden van deze ontslagaanvrage uiteen werd gezet, zodat dit college geen bezwaar zou kunnen maken. In een andere brief die Wesselman ook op 30 mei schreef - maar dan aan de gouverneur van de provincie - draagt hij raadslid Van Kemenade voor als een prima vervanger voor Jan als assessor. Maar de gouverneur had al van het ministerie van Binnenlandse Zaken vernomen dat Cornelis van Kemenade benoemd was tot secretaris van Beek en Donk, omdat de vorige, Ribbius, gestorven was, maar dat was nog niet bekendgemaakt.

Handtekening van Jan in dronken toestandEn op 4 juni 1833 kreeg het gemeentebestuur een brief met de mededeling dat GS een schrijven van Wesselman had gekregen om Jan eervol te ontslaan, op aangeven van hem zelf. GS was hiermee akkoord gegaan en eindelijk kon een punt worden gezet achter dit onverkwikkelijke familiedrama, zonder al te veel schade voor de gemeente, en geen schande meer voor Johannes zelf en de familie.

Wie volgde Jan op?
Het was in die tijd de gewoonte dat de gemeenteraad twee kandidaten koos en hen voordroeg aan GS.Tijdens de raadsvergadering van 6 september 1833 werd op kandidaten gestemd voor de opvolging van Jan. Aanwezig waren burgemeester De Munck en de raadsleden Gerrit Maas, Jan van Rixtel, Aart Crooijmans en Hendrik van den Oever. Als eerste kandidaat kreeg Hendricus Swinkels vijf stemmen - in die tijd mocht de burgemeester ook meestemmen - en als tweede kandidaat werd na twee stemmingen Johannes Peters gekozen. Tegelijk was er de verkiezing van twee kandidaten ter vervanging van raadslid en notaris Cornelis van Kemenade. Dirk Verhoeven werd 1ste kandidaat en Nicolaas van Hout de 2e. Deze lijst met namen werd via de districtscommissaris naar GS gestuurd met het verzoek de Gouverneur op de hoogte te brengen.

De nummer één van de lijst genoot duidelijk de voorkeur van de raad en gebruik was dat deze voordracht bijna altijd werd overgenomen door de gouverneur. Zo ook nu; de gouverneur wees Hendricus Swinkels aan als opvolger van Jan. Het beroep van Hendricus? Tapper… Hoe ironisch kon het zijn: de dronkaard vervangen door de kastelein. Het leek wel ’n slechte grap. En op 4 oktober van datzelfde jaar werd Hendricus Swinkels ook door de gouverneur benoemd als assessor in plaats van Jan. Het kon verkeren.

Bruiloft vieren of familieprobleem aanpakken?

Uit de stukken valt op te maken dat de oudste zoon het probleem van Jan (Johannes) heeft aangekaart. Jan, in 1790 getrouwd met Margaretha Hendrik Baijens, had acht kinderen, waarvan drie zonen te weten Wilhelmus, Johannes en Petrus. De jongste zoon Petrus was al op 15 juli 1831 getrouwd met Helena Verbakel. Terwijl het conflict binnen de familie zijn hoogtepunt bereikte, was zoon Johannes bezig zijn trouwdag van acht februari 1833 voor te bereiden. Het zou goed kunnen zijn dat ie tegen zijn moeder heeft gezegd dat hij, voordat ie vrijgezel af zou zijn, dit varkentje nog wel even zou wassen. Maar hij en zijn toekomstige bruid hadden het te druk met andere zaken. En zo was het vrijgezel Willem die voor herstel van de familie-eer op pad ging.

Vader Jan was niet onbemiddeld. Zo had hij in het jaar 1810 twee bedragen, totaal ƒ1250,- geleend aan de gemeente tegen 6 procent interest. Naast de opbrengsten van zijn boerderij verdiende hij aan het raadslidmaatschap, hij was assessor (tegenwoordig heet dit wethouder) en werd betaald voor de voor- en najaars schouwvoering. Ook verving hij enkele keren de burgemeester tijdens diens afwezigheid. Hij moest in 1832 - samen met Vermeulen - het op een na hoogste bedrag aan personele belasting betalen, namelijk ƒ9,45 terwijl jonkheer de Jong met ƒ23,20 het hoogst werd aangeslagen.

Paplepel

Jan was raadslid van 1803 tot juni 1833. In die periode was hij van 1810 tot juni 1833 assessor en plaatsvervangend burgemeester. Jan heeft het medebesturen van de gemeente met de paplepel ingegoten gekregen, want zijn vader, Johannes sr., was 35 jaar aaneengesloten schepen en later president van Beek  en Donk. Jan stierf op 1 oktober 1853 in Overloon.

Bronnen:
RHC Eindhoven archief Beek en Donk 1811-1930:
Invntarisnummers1raadsnotulen, 106 benoemingen, 213 rekeningen, 256 mandaten, 403 personele omslagen
BHIC Den Bosch Provinciaal Bestuur 1814-1920:
Toegangsnummer 17 Inventarisnummers 680 en 5253
Genealogie Van Vegchel: www.boerdonk.com /BHIC Den Bosch Maashees en Overloon

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen