
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Via een wissel werden ze dan op een andere lijn weer klaargezet voor de leemputten. Als de karren te ver van de hal stonden, moest een paard de karren optrekken. Dat werd dan met de handklippel aan de tweede kar gehaakt, het paard trok op en net voor de hal werd het paard dan weer afgekoppeld terwijl de karren met leem dan zo naar de menger rolden.
Op een dag, het was net na de pauze, zou een jonge voerman dit klusje wel even klaren. Maar in plaats van aan de zijkant maakte hij het paard aan de voorkant van de kar vast en liet het zo de hal in lopen. Met als gevolg dat het paard over de leem en de ijzeren biels uitgleed en met vier voeten in de draaiende menger belandde. Ploegbaas Willem van Oers zag het gebeuren, aarzelde geen ogenblik, sprong op het paard (nadat de menger afgezet was), trok het paard zijn neus omhoog, snee het de keel door en hielp hem zo uit zijn lijden.
Paarden werden ook ingezet voor het transport van de stenen naar de hutten waar ze in de zon gedroogd werden en vandaar weer naar de oven. Als de ovenkamers vol waren, werden ze dichtgemetseld met leem, anders kregen ze valse trek. Soms gebeurde het dat de klok bovenop de kamer niet goed afsloot op de ring waarin hij viel. Die klok had een conische vorm en hing ondersteboven. Als hij vernieuwd moest worden, was dat geen klusje waar wij, de mensen van werkplaats om zaten te springen.
Dit eigenlijk onmenselijke karwei deden we met vier mensen in ploegjes van twee. We hadden dan drie lagen kleding aan, twee paar sokken, een soort bivakmuts met een natte sjaal om je hoofd, klompen die een paar uur in het water gelegen hadden en asbesthandschoenen. Dan een nat touw om je middel, zodat ze je eruit konden trekken als het nodig was.
Beneden in het rookkanaal was het zo heet dat de houten ladder en je klompen begonnen te schroeien, maar die ovale ring moest er kost wat kost uitgehakt worden. Je bloed gonsde door je lichaam en als je niets aangaf (je had geen benul van tijd) dan werd je aan je touw getrokken en moest je naar boven komen. Je klompen en de ladder werden direct in het water gegooid, want door de zuurstof begonnen ze te branden.
Terwijl je je uitkleedde en flink wat water naar binnen werkte, ging de volgende ploeg naar beneden en zo wisselde je elkaar af tot het klaar was en er weer een nieuwe ring in de leem lag, die weer vast ging zitten als de leem om de ring gebakken was. We deden dit alleen ’s nachts, omdat het dan het koelst was.
Maar dat we die klotige rotcenten zo moesten verdienen, dat wisten ze thuis niet. Daar werd niet over gesproken!