In het jaar 1798 is de Catharinakapel, die vanaf 1648 aan de rooms-katholieke gemeenschap van Ledeacker was onttrokken, weer teruggegeven. Er ontstond zelf een nieuwe parochie. Op basis van het boek “200 Jaar "op 't Leecke". De geschiedenis van Ledeacker 1798-1998” (Ledeacker 1998) van D.J. van Duijnhoven schreef Henk Kempen een verhaal voor onze website, dat we in delen publiceren.
Vervallen pastorie
In 1870 is een nieuwe pastorie gebouwd. Hierover is in het gemeentearchief de volgende aantekening gemaakt, naar aanleiding "eener aanvrage om subsidie 27-8-1870".
De woning bestemd voor de Pastoor van Ledeacher verkeert in zodanige staat van verval, dat het noodzakelijk is tot het bouwen van een nieuwe pastorie over te gaan, en daar de fondsen de kerk niet meer bedragen dan nodig is voor het jaarlijks onderhoud, zo heeft men op verzoek van het kerkbestuur, besloten bij te dragen de helft in de kosten van een nieuwe woning. Genoemde bijdrage zal echter de som van 2000 gld. niet te boven mogen gaan, en de verdere kosten zullen door de Pastoor zelf moeten worden betaald.
Altaar van de Catharinakerk (collectie AvD)
In 1885, zo is in het Registrum Memorale [hierna: R.M.] vermeld, werd een nieuwe altaarsteen, waarin Reliquien der Martelaren H. Amantius en H. Eustatius zijn gelegd, door Mgr. A. Godschalkx, Bisschop van 's-Hertogenbosch, geconsacreerd.
Vanaf 5 februari 1892 was Sebastiaan van de Eijnde (1892-1903) pastoor van de parochie.
Schade door onweer
Op 16 juni 1896 trof de bliksem het oude kerktorentje en een gedeelte van het kerkdak aan de noordzijde, terzelfder tijde richtte het onweder schade aan de achterkant van de pastorie. De toren en het kerkdak werden merkelijk beschadigd; ook grote schade werd binnen de kerk aangericht, het gewelf, ramen, muren, banken, deurstijlen en sacristie. Verder is hierover het volgende opgetekend: Voor de door deskundigen gemoedelijk opgemaakte schade werd door de Kerkel. Assurantiën aan het kerkbestuur uitgekeerd een som van 1383 gulden. Na bekomen machtiging is door het kerkbestuur opgenomen de som van 2000 gulden a 3% van Wed. C. Rijken, Boxmeer. Verder is van verkochte dennebomen uit het bos in het Led. Broek een som gemaakt van 550 gld. Ene in de parochie en op de Toven gehouden collecte bracht op het sommetje van 105 gid, terwijl door verschillende weldoeners gezamenlijk een bedrag van 712 gld, werd geschonken. Alzoo werd het kerkbestuur alhier in staat gesteld, het hiervoor onaanzienlijke en vervallen kerkje te herstellen, te vergroten en een nieuwe toren te bouwen.
Een eervolle vermelding verdient bouwkundige en aannemer A. de Best uit Boxmeer, die op voordelige en doelmatige wijze gebouwd heeft.
Aldus schrijft Pastoor C. v.d. Eijnde.
Pastoor Arts
Pastoor Arts (BHIC, fotonummer LED0087)
In 1903 vertrekt Pastoor v.d. Eijnde naar Aalst en wordt Bartholomeus Franciscus Arts pastoor van de parochie Ledeacker. Op pagina 13 van R.M. heeft hij het volgende opgeschreven:
1 Januari 1904 is alhier opgericht de Boerenbond. Eerste Geestelijk Adviseur B.Fr. Arts pastoor te Ledeacker. De ZEHeer Gerlaches van den Elsen heeft op Nieuwjaarsdag in het huis van Petrus van Duijnhoven voor een talrijke vergadering het woord gevoerd over het nut van de bonden.
Ter gelegenheid van het zilveren priesterfeest van Pastoor Arts is een nieuwe vloer van hardgebakken tegels in het priesterkoor gelegd. De vloer is gelegd door Hendrikus Cornelissen, metselaar alhier, en kostte 115 gld.
In 1904 zijn de muren van het priesterkoor versierd met taferelen, door de Venlosche schilder Hub. Bekkers.
Op pagina 295 is vermeld: Het kerkhof, dat in 1848 was aangelegd, is met de helft vergroot. Ter ophoging hebben de bewoners gratis zand gevaren. Het kerkhof is ingewijd door Pastoor B.F. Arts, met machtiging van Mgr. W. v.d. Ven.
