Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Aleid Mestingh is niet eens meer verrast dat ze er weer staan. Ze staan er zo vaak. Een man of tien, ouderejaars. Grijnzend, wijdbeens, blokkeren ze zijn weg. Als hij dan stilstaat, sleuren ze hem naar één van de stinkende toilethokken en dan begint het schoppen en het slaan. Geen idee hoe lang. Aleid heeft geleerd zo min mogelijk te reageren, en vooral niet te kermen. Het is 8 december 1866 als hij zichzelf bij elkaar raapt en weer opstaat.
Ooit moet hij een vrolijke jongen zijn geweest; ijverig en met een ‘onbevlekt karakter welke grond gaven voor de schoonste verwachtingen’. Maar daar is weinig van over na het zoveelste pak slaag. In zijn dikke dossier, te vinden in het archief van de Krijgsraad [T 20 Krijgsraden en auditeurs-militair Noord-Brabant, 1806-1974, I 161] vinden we het verhaal van een jongen die geregeld het mikpunt is van de andere oudere cadetten.
Maar daarover schrijft Aleid geen woord naar huis. Op 9 december 1866 ontvangen zijn ouders zijn brief - één van de velen - waarin hij juist meldt hoezeer hij zich verheugt op de kerstdagen en hun gezelschap. Maar die dag valt er nóg een schrijven op de deurmat. “Nagenoeg gelijktijdig met dezen brief meldde een telegram dat de zoon in zeer bedenkelijke toestand naar de ziekenzaal was overgebragt.”
Zijn moeder reist onmiddellijk af en hoewel Aleid veel pijn heeft, weet hij haar nog gerust te stellen. “Lieve moeder, als ik weder beter worden mogt, zult gij mij wel verder opkweeken.” Maar wat er daarna allemaal precies wordt gezegd, daarover doen verschillende scenario’s de ronde. Maar met hetzelfde tragische eind: binnen een dag verliest de jonge Mestingh het bewustzijn en overlijdt.
C. Riesz uit Breda stelt dat Mestingh – zodra hij in de ziekenzaal belandt – tegen de officier van gezondheid Groeneboom zegt dat hij bij het eten van een broodje per ongeluk een steentje heeft ingeslikt. Dat zou zijn maagpijn kunnen verklaren. De heer Viruly Verbrugge heeft vernomen dat 'mishandeling is gepleegd', met het overlijden van Mestingh tot gevolg. De Minister van Oorlog Van den Bosch dat beweert stellig dat de dood is veroorzaakt door vergiftiging. Mestingh zou al langere tijd ‘zwanger zijn van zelfmoord’ en ‘vergift uit een cocosnoten doosje’ hebben genomen.
In de archieven vinden we namen terug van elf verdachten; zelf jongens tussen de 17 en 20 jaar. Getuigen vertellen hoe ze Mestingh vaker staan op te wachten bij de privaten waar hij dan duchtig in elkaar wordt geslagen en geschopt. En ja, die mishandeling is dan wel ‘laaghartig en onteerend die ze hem aandeden, doch mag niet bestempeld worden met den naam zware mishandeling en dat de ongelukkige door een rampzalige samenloop van omstandigheden zelf een einde aan zijn leven heeft gemaakt’, zo wordt opgetekend.
En dat staat dan ook met potlood bij zijn overlijdensakte erbij. Zelfvergiftiging.
Naar aanleiding van zijn overlijden benoemt de Minister van Oorlog nog datzelfde jaar een commissie van onderzoek, samen met een staatscommissie die moet adviseren over de opzet van de opleiding van de cadetten.
Onderzoeker Riet Jaegers stuitte op het verdrietige levensverhaal van Aleid Mestingh.
Bron: