
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Met zo’n professionele voorbereiding kon onze onderneming eigenlijk niet meer mislukken. We legden de vaten op de grond en bonden de planken er als een vlondertje bovenop. Een peulenschil. In een oogwenk was ons vlot klaar voor de tewaterlating.
Sokken en klompen lieten we aan de wal. Het water was gemeen koud. We duwden het vlot al wadend een eindje van de kant en klommen erop. Roeispanen hadden we niet nodig; met je handen kun je ook roeien.
We waren nog geen tiende zeemijl uit de kust, toen het noodlot toesloeg. Het touw dat de boel bijeen hoorde te houden, schoot los en de hele constructie van planken, plastic vaten en touw desintegreerde, met als gevolg dat de opvarenden, onzen Tinus en ik, jammerlijk schipbreuk leden (Breedtegraad 51.6631071; Lengtegraad 5.6239228). Als landrotten kenden wij niet veel meer dan een dubbele platte knoop. Dat moet de oorzaak geweest zijn van de ondergang van onze Titanic.
Gelukkig konden we zwemmen en zo niet dan konden we ook wadend wel de kust bereiken. Zeiknat waren we en koud tot op het bot. Volkomen gedesillusioneerd. Het vertrouwen in mijn oudere broer verdampte als sneeuw voor de zon.
We zijn in ons natte kloffie niet regelrecht naar huis gelopen. Dat zou een soort zelfmoord zijn. Klappen op de kop met de deegroller van een kijvende moeder. Eenzame opsluiting op onze kamer zonder eten, angstige spanning voor het moment dat alles nog eens dunnetjes zou worden overgedaan als vader thuiskwam. Wij waren niet op ons achterhoofd gevallen en besloten onderweg naar huis bij de familie Laurensen op De Raam een doosje lucifers te “lenen”. Van Laurensen liepen we door het bos van de familie Vrenssen naar de droogstaande spoorsloot. We sprokkelden een flinke bos droog hout bijeen, kleedden ons spiernakend uit en droogden onze lijven en kleren. Het was lekker warm bij ons vuur, maar kleren drogen zonder droogtrommel was geen sinecure. Toch waren we apetrots op de manier waarop we onze ouders om de tuin zouden leiden. Na een paar uur waren onze kleren min of meer droog gestookt en konden we met een gerust hart naar huis, dachten we.
Echter, we waren nog niet goed en wel binnen of ons moeder stak haar neus als een jachthond in de lucht en zei: "Jullie hebben vuurtje gestookt!" Nu merkten wij ook dat we stonken als gerookte makrelen. Hoe konden we dat nou niet hebben zien aankomen?. "Naar je kamer! ONMIDDELLIJK! En wacht maar tot vader thuis komt, dan zwaait er wat!"
Wat er gezwaaid heeft weet ik niet, maar het was godzijdank niet onze vader. Die dacht misschien terug aan zijn raketexperiment met explosieven op de Kleuter tijdens de oorlog. Heeft ie vast ook niet verteld tegen zijn vrouw, onze moeder. Misschien dacht ie met een glimlach terug aan zijn eigen kwajongenstijd.