skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Den Bosch en de Bosschenaars (8): Garnizoensstad

Piet Bosschenaar was het pseudoniem van Petrus Johannes van Rooij (’s-Hertogenbosch, 4 januari 1865 – ’s-Hertogenbosch, 14 december 1941). Hij was goudsmid gedurende zijn werkzame leven. Maar hij schetste in zijn artikelen ook een mooi beeld van Den Bosch in de jaren 1870 en van de teloorgang van de Bossche goud- en zilverindustrie.

Den Bosch was toen een echte op en top Garnizoensstad. Heel de dag zag men kleine of groter troepjes door de stad marcheren, die schietoefeningen in de Vughtse Hei hielden. En elke woensdag de grote troep, die met muziek werd weggebracht tot de Vughterpoort, en ’s middags om kwart voor twee ook daar werd afgehaald, juist nog voor werktijd en school, en waar dan ook vrijwel alles nog eens een of meer malen per week met de cavalerie, en elke zaterdag met de Signaalhoorns, waarop door de muzikanten te paard mooie muziek werd gemaakt, wat waren die lichte paardjes mooi gedresseerd. Want natuurlijk lagen de teugels tijdens het spelen los, kalm en netjes in de pas te lopen, kop omlaag en tijdens het spelen niet omhoog slaan om hun ruiter – muzikant – niet te hinderen. In een woord, het was voor groot als klein een vrolijk en opgewekt leven hier door dat drukke garnizoen.

Ceremoniële bijeenkomst op de heide van cavalerie, c. 1900-1910 (Bron: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie nr. akl004026)
Ceremoniële bijeenkomst op de heide van cavalerie, c. 1900-1910 (Stereofoto. Bron: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie nr. akl004026)

Zeer vermakelijk om te zien was ook wanneer nu en dan een paar kanonnen van een of ander bastion b.v. van Vuchterpoort naar fort Papenbril bij de Engelse Dieze moesten worden gebracht, b.v. voor studie op de Hoofdcursus opleiding officieren, die daar gevestigd was. Dat ging dus de hele stad door en op d’r dooie gemak – men vergete niet dat fietsen toen nog niet bestonden en nog minder auto’s  - een paar hele lange touwen waarmee ze moesten worden voortgetrokken, en aan ieder daarvan een tien, twaalf of meer kanonniers zag …..hangen, want trekken liet elk aan zijn achterman over, zodat nogal eens het hele transport stil stond. Zoals gezegd, erg vermakelijk en het ……. koste niets.

Daar leefde ook in alles de hele bevolking in mee, daar de Kazernes door de hele stad verspreid waren. Barbara Kazerne (Berewoudstraat), Mortelkazerne (Vestingartillerie en Cavalerie), Tolbrugkazerne, St. Jacobkazerne. Men hoorde de hele dag in alle delen der stad signalen, en ’s avonds was het signaal, taptoe en avondappel, voor de burgerij bedtijd. Een volmaakte garnizoensstad dus.

corveeënde soldaten bij de paardenstallen van de Veld Artillerie in de Triniteitsstraat/Parade, c. 1920 (bron: Erfgoed 's-Hertogenbosch, fotonummer 0056785. Publiek domein)
Corveeënde soldaten bij de paardenstallen van de Veld Artillerie in de Triniteitsstraat/Parade, c. 1920 (bron: Erfgoed 's-Hertogenbosch, fotonummer 0056785. Publiek domein)

Met Koningsverjaardag 19 febr. werd op het plein, toen nog geheel vrij en groot mooi terrein, met rondom hele oude grote kastanjebomen, vanaf Ortheneinde tot aan de Orthenbrug [onleesbaar] alleen pakhuis, bij de aanlegplaats van de Rotterdamsche boot tegen de borstwering aan die zijde gebouwd, evenals daarnaast de machinefabriek van Donkers, maar verder was er niets (thans Handelskade, van Tuldenstraat, Jan Heinstraat etc.).

Ook op de Parade was het met zulke dagen een mooie militaire vertoning. Was als voor gezegd bij grote Parade het Plein meer speciaal voor de Cavalerie met muziek omdat het middengedeelte veel groter was – wat bij het zwenken van paardenvolk zo mooi uitkwam – voor de Infanterie was de tegenwoordige Parade aangewezen. Daar waren dan ook altijd nog enige oud-strijders van Waterloo 1815 met hun vaandel, en meer nog van het Metalen Kruis 1830*) de muziek speelde met die gelegenheden evenals van de schutterij, die daar natuurlijk ook bij was met een compagnie schutterskanonniers, (meest ofwel allen die als milicien bij de vestingartillerie gediend hadden) het gewone Wilhelmus, dus niet het z.g. oude Wilhelmus wat men later weer is gaan invoeren en thans nog gespeeld wordt.

Metalen Kruis 1830 (Foto: Robert Prummel. Bron: Wikimedia Commons. CC BY-SA 3.0)
Metalen Kruis 1830 (Foto: Robert Prummel. Bron: Wikimedia Commons. CC BY-SA 3.0)

Men had hier enige militiekantoren - persoonlijke dienstplicht was nog niet verplichtend – waar zogenaamde remplaçanten of nummerverwisselaars zich konden melden als zodanig, en omgekeerd zij die iemand in de plaats wilden stellen.

Wervingsaffiche voor vrijwilligers (miliciens) voor de bereden korpsen der cavalarie, veldartillerie en rijdende artillerie, c. 1900-1910 (Bron: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie nr. akl000778)
Wervingsaffiche voor vrijwilligers (miliciens) voor de bereden korpsen
der cavalarie, veldartillerie en rijdende artillerie, c. 1900-1910
(Bron: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie nr. akl000778)

Een remplaçant was bij zo’n kantoor veel duurder als een nummerverwisselaar. Het woord zegt het al. Die kwamen pas aan de beurt in Februari na de loting en die een vrij nummer dan verwisselde voor een dienstplichtig. Daar stond ook tegenover voor een remplaçant het militiekantoor zich geheel verantwoordelijk stelde  en voor buitengewone misdraging – diefstal b.v. – daarvoor een ander moest stellen, vanzelf spreekt. Dat alles werd eerst vastgesteld na de keuring en dus waren goedgekeurd, en in zo’n geval voor een nummerverwisselaar ofwel bij veel afkeuringen zelf voor een ander moest zorgdragen.

Zoals met alles was ook aan dat stelsel een slechte en een goede zijde. Het meeste geld – wat voor een remplaçant 300 tot 500 gulden en voor een nummerverwisselaar 150 tot 200 gulden bedroeg – werd op zo’n leeftijd verbrast. Maar men hoorde ook  wel van ferme boerenjongens, die met zo’n bedrag - wat hier in de arme Meierij een kapitaal was - hun arme ouders er bovenop geholpen hadden voor aankoop van een stuk vee of zo; in dienst nog corveetjes opknapten, zuinig leefden en nog met geld in de zak afpresenteerden; datzelfde soms zelfs 2 à 3 maal herhaalden en zodoende  van ouders “gezeten” boertjes maakten.

Van de Frans-Duitse oorlog 1870-71 weet ik als klein jochie alleen maar dat overal waar men in huis kwam de mensen bezig waren pluksel te maken van oud linnen voor het Rode Kruis, en de mooie platen van de Katholieke Illustratie - een prachtig geïllustreerd weekblad, uitgave Henri Bogaerts, St. Jorisstraat – met mooie houtgravures naar oorspronkelijke tekeningen. Dat was nu in de meest volstrekte zin een blad dat voor 7 cent per week dan ook in geen enkel gezin in Den Bosch ontbrak. Ook nu en dan premieplaten Peinture Bogaerts waarvan ik nog heb ‘Het vissersmeisje’ en ‘Zeeuws Kermis’. Van dezelfde is later ook nog een ‘Gedenkboek van de Oorlog’ uitgegeven. Zeer mooi en toen actueel.

"Op het slagveld na den strijd" (houtgravure Henri Gast. Bron: Katholieke Illustratie 1870-1871 nr. 36)
"Op het slagveld na den strijd" (houtgravure: Henri Gast. Bron: Katholieke Illustratie 1870-1871 nr. 36)

Zoals meer gebeurt na een oorlog is in Brabant, maar vooral in Den Bosch een pokken epidemie uitgebroken, zo hevig, dat men heel de dag vanwege het Gasthuis zieken zag uit huis halen en ook heel de dag door begraven werd. Voor mij is dat nog meer en om bijzondere onvergetelijk geworden. Mijn vader stierf daaraan op slechts 47 jarige leeftijd. Men vergete vooral niet de middelen tot bestrijding daarvan zeer primitief waren. En dat er soms nog bijkwam dat de stad dan diep onder water stond en dan alle doktersbezoek met schuitjes of op stelten moest gebeuren. Op hoog water kom ik nog wel extra terug.

Noot

Tiendaagse veldtocht tegen Belgen. Veldtocht vond plaats op 2-12 augustus 1830. De Bosschenaren onderscheidden zich bij deze veldtocht. Vier leden van de Schutterij krijgen de Militaire Willemsorde. Op 12 september keren de Bosschenaren terug in de stad. BvR

Lees ook de andere delen

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.